vrijdag, januari 05, 2007

Nullijn


Ca. 1910 - Johan August Doppert, geboren 22-11-1890 te Soerakarta, overleden 21-07-1965 te Den Haag

Mijn vader kwam uit een familie van landhuurders. Volgens tegenwoordige historici vormden zij een plantage aristocratie (M.P.van Bruggen en R.S.Wassing. Djoja, Solo. Beeld van de Vorstenlanden. Asia Maior, Purmerend 1998).

Vanaf het begin van de negentiende eeuw verhuurden de vorsten van Midden Java grote delen van hun land aan Nederlandse officieren en burgerlijke ambtenaren. De huurcontracten droegen ze over aan hun kinderen, die meestal van gemengd bloed waren (zie de verhalen ‘Romantiek, Drama en Roddel….’ en ‘De Uitverkorene’ onder het kopje Louis, op de website www.doppert.nl).

De gehuurde landerijen werden gebruikt als plantages waar tabak, thee, koffie, suiker en indigo werden verbouwd voor de wereldmarkt. Voor deze producten werden zeer hoge export tarieven geheven van ca. vijftien procent. Het merendeel van deze belastinggelden vloeiden met andere indirecte belastingen, zoals bijvoorbeeld op zout, in de Nederlandse staatskas. De bijdrage van deze Indische geldstroom aan de Rijksbegroting schommelde van jaar tot jaar tussen 50% en 25%. Het geld werd vooral besteed aan de bouw in Nederland van wegen , bruggen, spoorwegen, kanalen, enz. Het is in deze jaren, dat de uitdrukking ontstond: ‘Indië verloren, rampspoed geboren’. De grondslag van de huidige infrastructuur is met ‘Indisch’ geld tot stand gekomen.

Door vererving van de huurcontracten en vanwege hun veronderstelde rijkdom kregen de landhuurders de benaming ‘plantage aristocratie’. Hun welstand was echter zeer betrekkelijk. De hoge belasting op de export ondermijnden de concurrentie positie van hun producten. Deze situatie kon slechts worden gecompenseerd door uiterst lage lonen te betalen aan de koelies (ongeschoolde arbeiders). Het verschil tussen het bedrag wat deze koelies behoorden te verdienen en wat zij in werkelijkheid kregen leverde in belangrijke mate het geld op, waarmee de basis van de Nederlandse infrastructuur werd gefinancierd. Daar heeft het hele Nederlandse volk nog steeds profijt van.

Het werk van deze koelies was zwaar. Ik zie de rietsnijders in hun versleten grauwe kleren nog zwoegen in de brandende zon. Op hun donkerbruine huid tekenden zich witte vlekken af van opgedroogd zweet.

Zoals eerder opgemerkt was de welstand van de landhuurders relatief. Vooral door de hoge exportheffingen waren zij niet in staat een financïele reserve op te bouwen om slechte tijden door te komen. En die tijden kwamen er, en wel rond 1890. Een wereldwijde economische crisis viel toevallig samen met ziekten van diverse landbouwgewassen. De meesten waren niet in staat economisch te overleven. Ook mijn grootvader ging failliet.

Een 'baleh baleh' is een bed gemaakt van bamboe. De uitdrukking ‘op een baleh-baleh geboren worden’ betekent, dat je ouders bij je geboorte heel arm waren. Deze zegswijze is zeker van toepassing op mijn vader. Hij moest zijn levensloop beginnen op de nullijn.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage