zondag, mei 25, 2008

Djokjakarta

















Foto: 1940. Mam en Pap 20 jaar getrouwd. Jan, Maud, Louis, René en Bert


Pakoeningratan 2

In 1940 werd Pap overgeplaatst naar Djokja. Hij bleef wel bij het Waterschap werken. In Djokja beheerde dit overheidsorgaan het stroomgebied van de rivieren Opak en Progo. Zij ontspringen op de hellingen van de bergen Sindoro en Merapi en stromen vervolgens in Zuidelijke richting om uit te monden in de Indische Oceaan.
Natuurlijk nam Mam uit de tuin in Klatèn een stekje mee van de bloeiende bougainville, die inmiddels was uitgegroeid tot aan het dak. Bert had de MULO afgemaakt en woonde niet meer thuis. De jongere kinderen hoefden niet meer met de trein naar school. In Djokja had men een MULO, een AMS, een HBS en diverse Lagere Scholen.

Pakoeningratan is een zijstraat van Djetis, die tegenwoordig Jalan Masangadji heet. Uit de tijd dat wij er woonden herinner ik mij een aantal leuke en akelige voorvallen. Om maar met de slechtste te beginnen.

10 mei 1940: De Duitsers waren Nederland binnengevallen. Van de familie woonden er in Holland een oudere zus van Mam met haar man en zoon; verder ook nog twee zonen van oom Frans en tante Maggie. Wij maakten ons erg ongerust over hen. Voor ons persoonlijk was de oorlog heel ver weg. Wij voelden ons veilig. Zeer ten onrechte bleek later. Er werd geld ingezameld om wapens te kopen voor de bevrijding van Nederland. Iemand kwam op het idee om aluminium ketels, potten en pannen in te zamelen. Van het metaal konden jachtvliegtuigeen, Spitfires, gebouwd worden. Een paar ton van het verzamelde aluminium viel helaas in handen van de Japanners, nadat zij Nederlands Indië waren binnengevallen.

Onze poes Donsje III was zeer aan mij gehecht. Een keer sloop zij in mijn bed toen ik bijna sliep. Met haar poten gaf zij mij een gratis buikmassage, waarna zij zich op de gemasseerde plek te slapen legde. Uit vrees haar wakker te maken viel ik doodstil liggend in slaap.De volgende dag had ik buikpijn. Sindsdien legde ik de poes naast mij neer alvorens te gaan slapen. Ik moest alleen oppassen het beest niet per ongeluk plat te drukken.
Tijdens een stoeipartij had Donsje een keer mijn wang gekrabd. De huid rond de schram begon op te zwellen. In de veronderstelling, dat ik het toch niet zou begrijpen hoorde ik Mam tegen Pap zeggen, ‘Als de infectie zijn hersens bereikt, dan kunnen wij hem wel afschrijven’. Daar moest ik niet om lachen.
Als huisdokter hadden mijn ouders de militaire arts Liebenstein. Zij hadden vertrouwen in hem vanwege zijn mogelijke ervaring op het slagveld. De kapitein-geneesheer onderwierp mijn beschadigde wang aan een nauwgezette inspectie en schreef een recept uit voor een drankje en een zalfje. Het heeft kennelijk geholpen, want ik ben er nog.

Op 3 juni 1940 waren onze ouders twintig jaar getrouwd. Ter gelegenheid hiervan lieten wij een foto van ons maken bij een Chinese fotograaf op Malioboro. Voor Mam en Pap moest het een verrassing zijn. Dus deden wij heel stiekem onze beste kleren aan. Ik vermomde mij als matroos, zoals gebruikelijk was bij jongetjes van goeden huize. De dikke katoenen stof werd door onze wasmeid van een ruime hoeveelheid stijfsel voorzien, waardoor het matrozenpakje hard, strak en warm mijn lichaam als een pantser omsloot. Het werd een prachtige foto waarop wij er met zijn vijven van top tot teen te bewonderen waren. Men zou echter de indruk krijgen, dat onze moeder vooral benen had gebaard en gekoesterd. Om elk misverstand uit te sluiten besloten wij de benen te amputeren. Zodoende staan wij slechts met onze bovenlichamen op de foto. (Het zou bijna twintig jaar duren, voordat zich weer een gelegenheid voor zou doen om een soortgelijke groepsfoto te maken.)

Het bleek niet prettig wonen in ons eerste huis in Djokja. Een voortuin nauwelijks breder dan een potloodstreep scheidde onze woning van de straat. ‘s Nachts konden de dieven vrijelijk proletarisch shoppen alsof zij een bezoek brachten aan IKEA. Pap liet de voorgalerij afdichten met glazen ruiten. Het gevolg was, dat een crimineel er niet in kon en de warmte er niet uit. Ook al werden ‘s morgens alle ramen opengezet, het huis bleef een broeikas. Na er iets meer dan een jaar gewoond te hebben verhuisden wij van Pakoeningratan naar de hoofdstraat Djetis.

Foto: Ca. 1968, Den Haag, Ruimzicht. Thuis bij Mam. Jan heeft een knobbeltje op zijn hoofd weg laten halen. Louis doet een mislukte poging zich klein te maken zoals in 1940.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage