zondag, mei 04, 2008

2 Bert




Lang voordat Bert en René samen dagelijks v.v. met de trein van Klatèn naar Solo reisden vormden zij een hechte broederschap. Het was gebruikelijk bij de jongens van toen, dat conflicten werden opgelost door een duel op de vuist. Erg handig als je dan met zijn tweeën bent. Het gebeurde lang geleden ‘nog voor mijn tijd’ in Djombang. Mijn broers speelden ruitergevecht met de buurjongens Nico en Jan Humme. Bert speelde voor ruiter en werd op de rug gedragen door René, die het paard moest voorstellen. Bij dit spel moet de ene ruiter de andere van het paard trekken. Deze keer was Nico de ruiter. Hij kon het niet verkroppen, dat hij door Bert van het paard was getrokken en dus had verloren. In zijn frustratie wilde hij Bert een stomp geven. Dat bleek geen goed idee. René sprong er tussen en diende Nico een welgerichte kaakslag toe. Hij gebruikte hierbij zijn voor een kind vrij sterke rechterarm waarmee hij in later jaren zoveel tenniswedstrijden zou winnen. Tot schrik en verbijstering van René viel Nico op de grond en bleef doodstil liggen. Gelukkig was medische hulp direct aanwezig in de persoon van oom Dick. Hij was de jongste broer van Pap en studeerde medicijnen in Batavia. Heel toevallig logeerde hij bij ons. Vanaf de voorgalerij was hij getuige van het ruitergevecht en het dramatische gevolg. Medisch ingrijpen bleek niet nodig. Al gauw kwam Nico bij kennis en kon, hoewel versuft, eigener beweging opkrabbelen.

Na zijn eind examen van de Christelijke MULO in Solo besloot Bert om dienst te nemen bij de Militaire Luchtvaart Dienst. Voor zijn opleiding koos hij verscheidene malen het luchtruim met een Tiger Moth lesvliegtuig. Hij bleek helaas gelukkig weinig vlieggevoel te hebben. Zijn droom ging in rook op maar niet zijn eventuele vliegtuig. Onze strijdkrachten bezaten vlak voor WO II twee typen jachtvliegtuigen met name de ‘Curtiss Wright P36 Widowmaker’ en de ‘Brewster Bufallo Flying Coffin’. Zij waren totaal niet opgewassen tegen de Japanse Mitsubishi Navy Zero.
Na de capitulatie van het KNIL (Koninklijk Nederlands Indische Leger) werd Bert als krijgsgevangene naar Japan vervoerd. Als eerste van ons gezin zag hij sneeuw. Het gevangenkamp lag bij de havenstad Niihama aan de westkust van Japan. Zijn slavenarbied bestond uit het lossen van schepen. Het was zwaar werk.
Dankzij een vriend kreeg Bert een wat lichtere taak in een ijzergieterij. Soms hield de Japanse bewaker het voor gezien en ontvluchtte de hitte om buiten wat verkoeling te zoeken. Het was nu voor de gevangenen een mooie gelegenheid om stukjes koper en andere ongerechtigheden aan de gesmolten ijzermassa toe te voegen. Voor de Japanners was het onbegrijpelijk waarom er in de gietsels gaten vielen.
Als gevolg van de oorlog en de daarop aansluitende politionele acties in Indië diende Bert bijna acht jaar als militair.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage