zaterdag, november 03, 2007

Alledaagse leven

Klatèn, Spoorlaan 27

Behalve Moortje hadden wij nu een tweede hond. Hij stond geregistreerd als Mickeydehondvanbert. Zijn roepnaam was Mikkie. Hij was echt een pracht van een hond: gitzwart met een wit befje, rechtopstaande oren, slank en snel. Het leek, of hij het resultaat was van een langdurig en deskundig uitgevoerd fokproces. Niets daarvan. Hij was een gewone door natuurlijke selectie fraai uitgevallen straathond.

Een hoog houten hek sloot de tuin af om de dierbaren binnen te houden. Voor de dieren bleek het een lachertje. Zij sprongen niet, maar klommen er over heen. Het hek werd verhoogd door een schuin naar binnen lopende bamboe constructie. Het resultaat was esthetisch onverantwoord maar wel effectief.

Ons huis werd aan drie zijden omgeven door de tuin. Deze was voor mij net groot genoeg om er veilig in te leren fietsen.

Rechts in de achtertuin bevond zich de garage. Daar werd hij een keer in opgesloten….Nee dat kan niet. Hij was toen pas tien jaar. Het moet in Tjoekir voorgevallen zijn! Wat ben ik een verwarde verteller.

Ik begin opnieuw:

Hij had zijn standpunt met verbaal geweld in plaats van met zoetgevooisde diplomatie verdedigd. In die tijd werd zoiets door volwassenen brutaal gevonden. Voor straf werd hij in de garage opgesloten, waar zich ook de Oakland bevond. Deze auto was nog uitgerust met een toeter in plaats van een claxon. Uit de garage kwam nu onophoudelijk het geluid van een primitief protestlied: toet-toet-toet-toet……..De rubber balg werd van de toeter gehaald in de verwachting, dat het geluid wel op zou houden. Men had zijn vindingrijkheid onderschat. Bij afwezigheid van de balg, zette hij de toeter aan de mond. Het klonk nu als een hartverscheurende klaagzang: toeoet…toeoeoet….toeoeoet….toeoet…Na enkele minuten werd de detentie opgeheven. Dankzij zijn vernuft had de straf nog geen tien minuten geduurd.

Nu terug naar Klatèn:

Naast de garage bevond zich een overdekte open ruimte, die vroeger mogelijk als paardenstal had gediend. Hij werd door ons gebruikt als fietsenstalling en speelplaats. Tegen een binnenmuur was een grote hoop fijn en schoon zand gestort. Ik maakte er weinig gebruik van. Een paar mierenleeuwen (Myrmeleon) waren er blij mee. Dit insect wordt door de Javanen oendoor-oendoor genoemd, wat letterlijk achteruit-achteruit betekent. Het dankt deze naam aan zijn wijze van voortbewegen. Een paar van die beestjes hadden elk een trechtervormig kuiltje in het zand gegraven. Als je goed keek zag je hem op de bodem geduldig wachten op een maaltijd.

Men had mij het volgende scenario verteld: ‘Een mier wandelt argeloos in de trechter en stort vervolgens naar beneden recht in de kaken van de mierenleeuw. Door het droge rulle zand kan hij niet weglopen, want hij glijdt weer naar beneden bij een poging om te ontsnappen’.

Om dat eens te zien wachtte ik heel geduldig ; een kwartier….een half uur….drie kwartier . De kuiltjes lagen duidelijk niet in een drukke verkeersroute van de mieren. Gedreven door een onweerstaanbare nieuwsgierigheid besloot ik tot een even drastisch als dramatisch ingrijpen in de gebeurtenissen van de natuur. Ik verzamelde al mijn moed en pakte een grote rode mier voorzien van forse kaken. Voorzichtig plaatste ik de mier in een trechter. Het lukte hem niet er uit te kruipen. Telkens gleed hij naar beneden. Tot mijn verbazing kwam er ook enige activiteit van de kant van de mierenleeuw. Hij wierp mini schepjes zand naar de mier om het naar beneden glijden te versnellen. Eenmaal in de de kaken van de mierenleeuw werd de mier totaal leeggezogen. Tenslotte werd de mier als een leeg bierblikje met kracht uit de kuil gegooid. (Tientallen jaren later las ik, dat de mierenleeuw de larve is van een soort libel)

Aan een balk van onze overdekte speelruimte had Bert twee ringen aan een touw opgehangen. Hij was van ons de enige die dagelijks een serie turnoefeningen deed zoals achterplank, vogelnestje, christuskruis, enz. In zijn jonge jaren was Bert mager en taai. Hij overleefde een krijgsgevangenschap in Japan, was betrokken bij de politionele acties tegen de Indonesische Republiek en pas nadat hij de leeftijd van tachtig jaar had bereikt besloot hij te stoppen met tennissen.

‘Ik wil ook. Ik wil ook,’ zeurde ik. Bert tilde mij op en ik greep de ringen. Na tien of twintig seconden gesparteld te hebben riep ik, ‘Ik wil er af. Ik wil er af.’ ‘Laat dan los,’ zei Bert laconiek. Ik keek naar beneden en ontdekte, dat moeder aarde zich inmiddels enkele lichtjaren van mijn voeten had verwijderd. ‘Help, help,’ riep ik. Mijn broer plukte mij van de ringen en zette mij op de grond, die aanzienlijk dichterbij bleek.

In de loop der jaren heb ik verscheidene sporten beoefend: zwemmen, badminton, tennissen, tafeltennissen en floret schermen. De prestaties waren helaas weinig verschillend van mijn eerste oefeningen aan de ringen.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage