zondag, juni 08, 2008

Huis en Locatie




Djetis 18

Ons huis was in een enkel opzicht toch wel bijzonder. Het had iets weg van een patio woning. De achtertuin werd begrensd door een deel van het hoofdgebouw en de overloop. Deze stonden loodrecht op de bijgebouwen. De derde zijde werd gevormd door de bediendenkamers, die aansloten op de bijgebouwen en het paviljoen.En tenslotte werd de achtertuin afgesloten door een overloop tussen hoofdgebouw en paviljoen. In de garage, die in het verlengde lag van het paviljoen, huisde de oude Dodge waar nu zelden gebruik van werd gemaakt.
De voortuin liep heel licht af naar de sloot langs de weg. De woning was niet voorzien van dakgoten, waardoor bij tropische stortregens het huis werd omsloten door een gordijn van watervalletjes, die van de dakrand in de tuin stortten. Daar ontstonden langs natuurlijke weg beekjes, die in de richting van de sloot liepen. Dat was gewoon vragen om menselijk ingrijpen. Tussen de buien door schraapte ik met mijn voeten modder bij elkaar en bouwde dijken waarmee de stroompjes werden omgeleid. Het was spannend om te zien hoe lang mijn waterwerken de kracht van de natuur konden weerstaan.

Djetis, thans Jalan Masangaji geheten, was een onderdeel van een ruim drie kilometer lange rechte weg, waarvan de achtereenvolgende stukken acht verschillende namen droegen: Kratonweg, Kadasterstraat, Residentielaan, Petjinan, Malioboro, Toegoe, Djetis en tenslotte Kweekschoollaan.
De weg begon bij de kraton (paleis) van de Sultan. Aan de Residentielaan had men op een zorgvuldig gekozen strategische plek het fort Vredeburg gebouwd. De kanonnen op de muren konden over het Sultanspaleis heen schieten en zodoende de Sultansfamilie beschermen. In een andere politieke situatie kon het geschut het paleis eventueel plat schieten.
Aan de overzijde van het fort bevond zich een rij markante gebouwen: Sociëteit 'De Vereeniging', het paleis van de gouverneur, de Protestantse Kerk en restaurant Cheribon.
Petjinan dankt zijn naam aan het grote aantal Chinese winkels. (Tjina betekent China in het Indonesisch). Het was geen echte China town maar meer een stuk China street.
Petjinan en Malioboro vormden samen de belangrijkste winkelstraat van Djogja. De eigenaren van de toko's (winkels) behoorden tot verschillende etnische groepen. In volgorde van afnemend aantal waren het Chinezen, Japanners, Bombayers (Indiërs) en Arabieren. Ik herinner mij geen echte Indonesische toko. De grote hotels, autozaken, de boekhandel (Kolff Buning) en de apotheek (Rathkamp) waren in Nederlandse handen.
Vanaf de spoorwegovergang tot het monument "Witte Paal' werd de weg Toegoe genoemd. Voorbij de 'Witte Paal" krijgen wij Djetis, waarna de de naam tenslotte veranderde in Kweekschoollaan. In in dit laatste stuk bevonden zich de HBS en het kantoor van Waterschap Opak Prògò, waar Pap werkte. Deze waren ongeveer vijfhonderd meter verwijderd van ons huis.
'sMorgens sorteerde Aboe, de huisjongen, de fietsen netjes naast elkaar. Wij hoefden ons nooit zorgen te maken om een lekke band. De eerste in de rij was de Raleigh met trommelremmen van Pap waarna de fietsen volgden van René, Jan, Jossie, Maud, Edna en tenslotte de kinderfiets van mij. Tientallen jaren later herinnerden mijn vroegere stadgenoten zich mij als 'de jongen met de kleine fiets'.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage