zaterdag, februari 14, 2009

Bantoel

Jan was nog maar twee weken eerder uit het Petronella ziekenhuis ontslagen, toen hij werd gearresteerd door met bamboe spiesen gewapende mannen. Het bleken zijn eigen arbeiders van de tabaksplantage te zijn. Zij behandelden hem met veel respect. Het leek alsof zij het escorte vormden van een voornaam heer in plaats van de bewaking van een arrestant.

Hij kwam terecht in de gevangenis van Bantoel. Van alle 'beschermingskampen' in de regio was deze wel het slechtste. Twee van de gearresteerde mannen boden hun diensten aan bij de bewakers. Zij werden aangesteld als hulp cipiers en kregen een aantal taken toegewezen.Voordat zij de geringe hoeveelheid voedsel verdeelden vraten zij zich eerst zelf vol. Ook terroriseerden zij hun medegevangenen tijdens het verrichten van corvees. Het leven van hun lotgenoten maakten zij tot een hel. Het waren duivels al deed hun achternaam het tegendeel vermoeden.

Merkwaardig is, dat zij die zich in een kamp ernstig hadden misdragen er later niet voor werden gestraft.

Maar ook zij die hun lotgenoten hadden verzorgd en geholpen hebben er bij mijn weten nooit een officiële waardering voor gekregen.


Het ging niet goed met Jan. De geïnterneerden hadden een macabere volgorde van overlijden opgesteld. Jan stond op de derde plaats. Hij keek vaak, ook 's nachts, met een vluchtige blik naar de nummers één en twee. Zo lang zij er waren, had hij nog even tijd om verder te leven.

Eind december kwam er een medisch team om de gezondheid van de gevangenen te controleren. Degenen, die in zeer slechte conditie verkeerden werden vrij gelaten en mochten naar huis. Voor Jan was het slechts luttele seconden voor twaalf. Hij werd met de andere zieken naar het politiebureau getransporteerd, waar zij door de respectieve families werden opgehaald.

Maud was geschokt, toen zij haar broer naar buiten zag wankelen. Zij vertelde mij later, 'Hij zag er uit als een bedelaar. Zijn lichaam was bedekt met zweren.'

Het eerste wat Maud tegen Jan zei was, 'Ik moet je iets ergs vertellen.'

'Ik weet het al. Oom Frans is dood.'

'Van wie heb je dat gehoord?'

'Van niemand. Ik weet het gewoon, 'antwoordde Jan.

Thuisgekomen bleek hij de kleren te passen, die ik op mijn twaalfde jaar had gedragen. Hij was toen één en twintig.


Ook deze tweede aanslag van de 'Verschijning' op Jans leven was mislukt. Er volgde geen derde.

Was dit dankzij het ingrijpen van de Kebon van Tjoekir, de beschermengel van onze familie? Ik heb eerder over hem verteld in het verhaal 'Afscheid'.

Geloof of bijgeloof? Wat is het verschil?



0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage