dinsdag, oktober 21, 2008

De Slangendoders


Slenterend langs de sloot, balancerend op de smalle gladde dijkjes of spelend in de tuin; je kwam bijna dagelijks een slang tegen. Het waren meestal kleine exemplaren van nog geen meter lang Waren zij giftig en gevaarlijk of onschadelijk? Voor alle zekerheid sloeg ik ze dood. Voor dit doel had ik een vers van de boom gezaagde stok, waar de bast nog aan zat. Behalve als moordwapen diende de stok ook voor de registratie van mijn heldendaden. Voor elk gedood serpent maakte ik een kerfje in de bast.

Gedurende een aantal maanden kwam mevrouw Nel Hamming bij ons wonen. Zij was de weduwe van de administrateur van Tegalgondo. Zij had een hond Ronnie, een fox terrier met overgewicht en een veel te kort gecoupeerde staart. Zijn gemoedstoestand kon hij niet tot uitdrukking brengen door vrolijk te kwispelen. Dit gemis compenseerde hij door te zwaaien met zijn heupen als een hoela hoela danseres. Zijn jachtinstinct bleek echter niet geleden te hebben onder zijn corpulentie. Ronnie werd mijn enthousiaste metgezel bij de slangenjacht. Hij had een magnifieke jachtmethode: Hij beet het reptiel in het midden van lichaam. Dan draaide hij zijn kop beurtelings van links naar rechts, zodat de slang rond zijn bek heen en weer slingerde en telkenmale met zijn kop tegen de grond sloeg. Ik kon slechts met bewondering toekijken hoe hij het serpent te grazen nam. Zoiets deed ik hem niet na.

Ronnies professionele aanpak betekende een aanzienlijke uitholling van mijn heldenrol. Mij restte slechts de taak om de slang met een paar welgemikte stokslagen uit zijn lijden te verlossen en met een kerfje in de stok het voorval te registeren.


Zij had een vacht van lange goudkleurige haren met hier en daar wat bruine vlekjes. Onze poes Donsje III was vrij klein en voelde zijdeachtig aan. Onder haar hoge graad van aaibaarheid ging een onvermoede eigenschap schuil: Donsje III bleek een meedogenloze slangendoder. Zorgvuldig selecteerde zij haar slachtoffers op lengte. Zij mochten maximaal een halve meter lang zijn. Haar jachttactiek was geheel afwijkend van die van Ronnie. Donsje liep rustig en kalm naar het serpent toe alsof zij helemaal geen kwade bedoelingen had. En dan opeens, in een flits, had zij haar scherpe tandjes achter de slangenkop gezet. Na enige tijd begon zij met haar minimuil het slangenlijf systematisch te bewerken van de kop tot het eindpunt van het lichaam. Helaas werd zij na haar 'kill' altijd ziek, akelig en misselijk. Donsje had echter haar eigen uitgestrekte huisapotheek, namelijk het grasveld. Zij at gras als een geboren geit. Wanneer zij genoeg naar binnen had gewerkt braakte zij het gras uit. Tegelijk hiermee verlieten de kwalijke slangensappen haar lichaam.

Het duurde dan niet lang, of Donsje vervolgde haar patrouille over het erf op zoek naar nieuwe slachtoffers.


Is er leven na de dood? Voor een slang nog zeker een half uur. Het voorval gebeurde een paar jaar later in het interneringskamp Poendoeng. Enkele geluksvogels hadden een slang gevangen. Snel en vakkundig werden de ingewanden verwijderd. Ik zag, dat het hart nog klopte. De huid stroopte men af en de slang werd in partjes gesneden. Tussen de ingewanden zag ik het hart kloppen. De partjes werden aan een stokje geregen, geroosterd en tenslotte opgegeten. Het hart bleef nog steeds kloppen alleen de frequentie werd geleidelijk lager. Het duurde enige tijd, voordat het geheel stil viel.

Heel veel later vernam ik, dat slangen de natuurlijke verdelgers zijn van ratten en muizen. Als zodanig zijn het nuttige dieren.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage