zondag, oktober 12, 2008

Employés


De staf van de onderneming Wanoedjojo was gehuisvest in vier woningen, die twee aan twee op een afstand van vijfhonderd meter van elkaar stonden. Zij waren met elkaar verbonden door een ongeplaveide weg. Deze vormde tevens de grens tussen de desa en de akkers.

De administrateur woonde in een kolossaal landhuis met een enorme tuin. In deze tuin had men een betonnen tennisbaan aangelegd. Toen wij eind 1942 op deze onderneming kwamen werd de besaran, het landhuis, bewoond door de familie Kroon. Hoewel zij echte Hollanders waren, hadden de Japanners hen niet in een kamp ondergebracht. De reden was het economische belang van de heer Kroon als bestuurder van de onderneming. De Kroons hadden twee dochters Thea, de oudste en Elsje. Behalve twee draadharige fox terriers hielden zij er bovendien een varken op na als huisdier. Christoffel was even zindelijk als de honden. Hoewel zijn naam aanleiding zou geven tot de veronderstelling, dat het een beer betrof, bleek Christoffel toch echt een zeug te zijn. Elke dag mocht zij gedurende een uur haar instincten volgen. Hiertoe was een grote modderkuil aangelegd. Als het uur verstreken was riep Thea, 'Christoffel er uit'. Pas nadat het verzoek enkele malen was herhaald, gaf Christoffel hier aan gehoor. Vervolgens spoot Thea het varken met de tuinslang van top tot teen schoon. Ook voor Christoffel was het verboden om met vuile voeten het huis te betreden.

Wij hoopten allemaal, dat de oorlog voorbij zou zijn, voordat zij werden geïnterneerd. Die hoop bleek ijdel.


Na het vertrek van de Kroons kwam de familie Bierlee in de besaran wonen. Het gezin bestond uit de ouders, vier dochters, een zoon en een jongere zuster van de moeder. Het was een Indo familie. Zij hadden het geluk om gedurende de hele bezettingstijd in het landhuis te wonen. Ik kwam vaak bij hen tennissen. Wij hadden slechts kapotte rackets en kale tennisballen. Het plezier was er niet minder om. Zij bezaten ook een in goede staat verkerend tafeltennis spel. De voorgalerij bood genoeg ruimte voor een permanente opstelling van de tafel. Je polsen zwikten door als je ging tennissen , nadat je had getafeltennist.

Naast de besaran stond een wat eenvoudiger huis. Dit werd bewoond door het echtpaar Deux. Zij hadden een zoon en een dochter Bettie, die beiden wat ouder waren dan ik. Verder waren twee kleinzonen Harry en Tinus van Braam bij hen in huis. Hun moeder woonde in Klaten. De vader was geloof ik ook krijgsgevangen net als vele andere vaders. Later, veel later zou Bettie trouwen met Nappie Allaert, een voormalige kampgenoot van mij. Ik herinner mij hem als een heel sympathieke jongen.


Van de andere twee huizen was de één eveneens aanzienlijk groter dan de ander. Het kleine werd bewoond door mevrouw Masius. Ook haar man was een krijgsgevangene. Het gezin telde vier jongens en drie meisjes. Met de oudste jongen, Heintje, trok ik veel op.


Oom Frans werkte op tijdelijke basis als adviseur. Hij kreeg het grote huis van de 'Eerste Geëmployeerde'. De onderbaas noemde men gewoonlijk degene, die deze functie vervulde.

Wij vormden een familie van incomplete gezinnen. Oom Frans en tante Maggie hadden vier zonen. Drie van hen bevonden zich ergens in ZO Azië in krijgsgevangenschap. Eén van hen, Frans, overleed al vrij spoedig in Birma aan malaria. Wij kwamen het pas na de oorlog te weten. Chris, de zoon die in Holland op het Koninklijk Instituut van de Marine zat, bleek vrijwel de gehele oorlogstijd in het concentratiekamp Sachsenhausen te hebben gezeten. Hij heeft het als een wonder overleefd. Mam had alleen Maud en mij bij zich. Jan zat in de Benteng, Pap, Bert en René waren krijgsgevangenen. Wij wisten totaal niet waar zich de diverse krijgsgevangenkampen bevonden.




0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage