dinsdag, december 02, 2008

Vertrek

Klep-klep-brèk-brèk-klep-klep.....Ik schrok wakker van het oorverdovend lawaai van de vele klepperende ramen en deuren van het oude landhuis.

' Lindoe, lindoe, aardbeving, aardbeving, naar buiten, snel, snel', werd er geroepen. Ik sprong mijn bed uit en rende blootsvoets met de andere familieleden de tuin in. Door al het tumult had ik niet eens lekker rustig kunnen voelen, hoe de aarde beefde. Wij bleven allen in de tuin staan en wachtten op eventuele naschokken.Het was een heldere wolkenloze nacht.

Toen gebeurde er iets, dat behoort tot de categorie 'Wonderen Bestaan'. Het leek te onwaarschijnlijk om het aan het toeval toe te schrijven: Er kwam een tweemotorig vliegtuig precies boven onze hoofden overvliegen. Het voerde geen lichten en vloog zo laag, dat ik zijn twee staarten kon zien. Ik herkende het type van een foto in een vooroorlogs Amerikaans tijdschrift. Het was een Mitchell B25 bommenwerper. Het vloog geheel alleen over door Japanners bezet grondgebied. Kennelijk hadden de Japanners daar geen verweer tegen. Het was duidelijk, dat zij bezig waren de oorlog te verliezen. Het was voor ons een enorme opsteker. Gelukkig wisten wij toen nog niet, wat ons nog te wachten stond.


Omstreeks juli 1944 liep het contract van oom Frans af. De hele familie verhuisde naar Djokja met uitzondering van Jan. Hij bleef op de onderneming werken en ging in de kost bij de familie Bierlee. In Djokja kwamen wij te wonen in een doodlopend zijstraatje, een zogenaamde 'eigen weg', van Ngoepassan. Deze straat werd later omgedoopt in Jalan Bayankara. Aan de ene zijde van de eigen weg stond een groot huis en aan de overzijde twee half zo grote woningen. Wij gingen wonen in het grote huis. In één van de kleinere woonde al sinds ver voor de oorlog Oma Naomi, Mams moeder. Aan weerszijden van de 'eigen weg' stonden twee exact gelijke huizen. Alle vijf huizen waren eigendom van oom Frans.


Mijn banden met Wanoedjojo waren niet geheel doorgesneden. Eens in de twee weken fietste ik er naar toe. Daar werd ik door de familie Bierlee enorm verwend, want ik bracht nieuws over het verloop van de oorlog. Het was meestal goed nieuws, want steeds meer eilanden in de Stille oceaan werden door de Amerikanen op de Japanners veroverd.

Het was door de Japanners streng verboden om naar geallieerde radiozenders te luisteren. Alle radio's werden daarom verzegeld.

De bron van het meeste nieuws was Joop van den Adel. Hij had een radiozaak. Het was voor hem slechts een eenvoudige technische ingreep om de verzegeling te omzeilen. Joop en zijn vrouw Lieke hadden met Mam op school gezeten.

Meestal logeerde ik op de kamer van Jan in het paviljoen van het administrateurs huis, de besaran. Elektrisch licht kreeg het huis van een generator, die in verband met de brandstofschaarste slechts van 18.00 tot 20.00 uur stroom produceerde. Daarna werd de verlichting overgenomen door petroleumlampjes van het type 'lampoe tèmplèk'. De vlam van het kousje werd tegen windvlagen beschermd door een glazen buis. Daar achter was een reflector van glad spiegelend metaal aangebracht. Deze was vaak beschilderd met de voorstelling van een fraai landschap. De reflectie werd hierdoor in hoge mate gereduceerd. De esthetica had weer eens gezegevierd over de functionaliteit. Aan de bovenzijde van de reflector was een metalen lus aangebracht, waarmee je het lampje aan een spijker kon hangen. Het leek alsof de lamp aan de muur was geplakt. Daar dankte de lamp zijn naam aan; tèmplèk betekent plakken.

1 reacties:

Op vrijdag, 26 december, 2008 , Blogger indra zei...

Dank je Louis, voor je prachtige verhalen. Ik ben Louis van Stralendorff, geboren in 'Onder de Bogen' in 1933. Mijn vader, voor velen oom Fre, werkte te Sorogedoeg, Bangak ('36-'42), Wedi Birit -'45. Ik logeerde dikwijls op Djetis bij tante Juch. Ik heb een vaag vermoeden dat onze families gelieerd zijn. Ik geniet vooral van je prachtige details. Wat een fantastische jeugd hadden we op de onderneming!

 

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage