zaterdag, mei 02, 2009

Aanstaand Vertrek

Hij was klein van stuk en buitengewoon gespierd. Zijn huidkleur was tamelijk licht. Vermoedelijk was Maut Domingoes van Menadonese oorsprong. Hoewel hij slechts enkele jaren ouder was dan ik had hij al een vrouw en een kind.

Maut, Maurits, was mijn laatste kongsiegenoot. Kongsiegenoot betekende een vriendschappelijke relatie, die men onder normale omstandigheden zelden tegenkomt. Je deelde je geld, je kookte, deed de was voor elkaar en je verzorgde de ander bij ziekte. Verkoudheid en malaria kwamen vrij vaak voor. Het was meer vervelend dan levensbedreigend. Op een keer had ik diarree. Als medicijn plukte ik de bladeren van een djamboe kloetoek boom en at ze rauw op. Het bleek een probaat middel te zijn. Deze boom met de latijnse naam psidium guajave groeide in de achtertuin achter een hoop bouwafval. Er waren niet veel gegadigden voor dit medicijn. Mogelijk was de werking van djamboe kloetoek bladeren niet algemeen bekend. Of men had de djamboeboom niet gevonden.

Wij sliepen niet meer op de vloer, maar op balé-balé 's. Het zijn bamboe bedden met een latten bodem van dunne repen gespleten bamboe. Op deze bedden was het bijzonder goed toeven. Een bevinding die door de wandluizen werd gedeeld. Zij verscholen zich en plantten zich voort tussen de dunne bamboelatten. Wanneer hun aantal de grens van onze tolerantie had overschreden, benutten wij alle ons ten dienste middelen om de luizen te bestrijden. Helaas waren onze mogelijkheden beperkt. Wij beschikten niet over de effectieve insekticiden van de chemische industrie. Dus konden wij noodgedwongen het ongedierte slechts verdelgen met milieu vriendelijke middelen.Hiertoe verplaatsten wij de zware bamboe bedden naar een plek in de felle zon. Na een uurtje sloegen wij met stokken op de lattenbodem. Dat veroorzaakte een regen van luizen, die uit het bed vielen. Maar ook hier gold Darwins wet van 'the survival of the fittest'. Ondanks honger en uitdroging bleven de sterkste luizen zich aan de lattenbodem vastklampen. Voor hen was het uur der wrake aangebroken toen wij ons te slapen hadden gelegd. Waanzinnig van honger en dorst vielen zij aan en zogen zich vol met het kostelijk bloed van ons, hun gastheren.


Steeds sterker werden de geruchten, dat het de beurt van ons kamp was om per trein naar Batavia te worden geëvacueerd.

'Ik kom je niet opzoeken als wij vrij zijn', deelde Maut mij geheel onverwacht mee.

'Waarom niet?', vroeg ik verbaasd.

'Jij en je familie zijn veel te deftig', antwoordde hij.

'Ik deftig? Je bent gek!' Ik wapperde zo heftig met mijn versleten grauwe blouse, dat de klerenluizen er uit dreigden te vallen. 'Kijk maar, ik ben toch helemaal niet deftig!'

Met mijn verstand kon ik hem begrijpen, maar mijn gevoel kon het niet accepteren.

Na onze aankomst in Batavia heb ik nooit meer iets van Maut gehoord.


0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage