zaterdag, februari 02, 2008

Kemoedho


Ca.1935, Administrateurshuis van Kemoedo
Bezoek van de Soenan aan tante Maggie en oom Frans Beem.
V.l.n.r.: Achterste rij: Oma Naomi Beem, Soenan Pakoe Boewono X van Soerakarta, tante Maggie, de echtgenote van Soenan Ratoe Mas, oom Frans
Voorste rij: John, prinses Sekar, Frans
Ratoe Mas betekent letterlijk Gouden Vorstin. De echtgenote van Soenan Ratoe Mas was de zuster van Sultan Hamengkoe Boewono VIII van Djokjakarta

Klatèn ligt tussen twee grote steden in; veertig kilometer Westelijk van Solo en vijfentwintig kilometer ten Oosten van Djokja. Als je van Klatèn naar Djokja rijdt dan vind je bij het dorp Prambanan de Lòrò Djongrang tempels. Noord-Oostelijk van deze Hindoe tempels strekken zich de tabaks- en suikerrietvelden uit van de onderneming Kemoedho. Oom Frans , een broer van Mam, was administrateur van deze plantage.

De verjaardag van Oom Frans werd altijd op grootse wijze gevierd. Familie, vrienden en collega’s kwamen hem feliciteren. Alles bij elkaar waren het enkele tientallen gasten, de kinderen meegerekend.

Het was voor ons een dubbel feest, want de verjaardag viel meestal samen met de laatste schooldag voor de Kerstvakantie. Met ons zevenen in de Dodge gepropt reden wij naar Kemoedho. Vanwege de vele grobags (ossenwagen), andongs (paard en wagen), fietsers en voetgangers op de weg duurde het ruim een half uur, voordat de auto de tuin van de besaran (groot huis, administrateurshuis) indraaide.

Het eerste wat wij tegenkwamen was het ons zo vertrouwde stenen beeld. Wij gebruikten het als honk bij het verstoppertje spelen. Met een onderarm geleund tegen het beeld en de ogen tegen de andere zijde van deze arm moest je op erewoordgodstrafdoodzonde bovendien je ogen stijf dicht houden. De andere spelers konden zich dan verstoppen.

Het stenen beeld, dat de Hindoegod Shiwa voorstelde, was zeer waarschijnlijk afkomstig van de Lòrò Djongrang tempels. Deze heiligdommen waren omstreeks 900 na Christus gebouwd. Slechts ca. 300 jaar later deed de islam zijn intrede op Java. Het ligt voor de hand, dat zoveel eeuwen na de overgang tot het Islamitisch geloof het volk geen religieuze binding meer had met de Hindoetempels. Zo lagen godenbeelden en ornamenten als waardeloze blokken rots verspreid over de omgeving van Prambanan.

Het zesarmige beeld was geplaatst voor een groot bloemperk, omzoomd door een laag muurtje. Als je met je rug naar de besaran stond, dan zag je, dat de linkerzijde van de voortuin werd ingenomen door een voetbalveldje. De afmetingen voldeden beslist niet aan de officiële normen, maar het was groot genoeg voor tien kinderen om er hun energie in kwijt te raken.

De tuin aan de linkerzijde werd beschaduwd door allerlei soorten vruchtbomen

De achtertuin had men kunnen inrichten tot een fraai park met heesters, struiken en bloemen.

“Een park!? Zo een grote tropische tuin met planten en bloemen? Wat heb je er aan. Kan je die blaren en bloemen eten? Nee! Het is toch zonde om die kostelijke vruchtbare grond vol te stoppen met oneetbare planten! Zelfs de honden, kippen en ganzen vreten het niet.”

Daarom vond je in het achterste deel van de tuin keurige bedden met tomaten, komkommers, snijbonen enz. Het was een soort proeftuin van Europese groenten.

Dichter bij het huis bevonden zich een paar door gaas afgesloten ruimten met circa tweehonderd kippen. Je vond er voornamelijk twee rassen. De witte Leghorns werden vooral gehouden voor de leg. Zij produceerden aanzienlijke hoeveelheden grote witte eieren. De Rhode Island Reds droegen een roodbruin verenkleed. In overeenstemming daarmee waren hun eieren bruin van kleur. Behalve eieren leggen hadden de Reds nog een prettige eigenschap. Ook wanneer zij reeds lang de pensioengerechtigde leeftijd hadden bereikt was hun vlees nog geschikt voor de bereiding van een paar malse porties saté ajam.

In de tuin aan de rechterzijde van het huis, trof je vaak de ‘Home Guard’ aan. ‘s Nachts patrouilleerden zij voortdurend rond de besaran. Het detachement bewakingstroepen bestond uit een dozijn waggelende, gakkende ganzen. Bij onraad sloegen zij met hun gegak, gekwak en gekwek zo een oorverdovend alarm, dat ook de slapende menselijke bewakers er wakker van werden. De ganzen kenden echter het onderscheid niet tussen ongenode en genode gasten. Het gebeurde een keer, dat een gans zonder enige aanleiding rennend met horizontaal gestrekte hals de aanval opende op een argeloze bezoeker. Met zijn snavel kneep hij in het vel van het slachtoffer en maakte met zijn kop een draai van negentig graden. Zo een behandeling heet in Midden-Java ‘disòsòr gansa’.

Aan de rechterzijde van het hoofdgebouw was het paviljoen. Een logeerverblijf, dat feitelijk groot genoeg was voor permanente bewoning. Wanneer wij in Kemoedho logeerden, sliepen mijn broers en neef John in het paviljoen. Tot laat in de nacht werden er sterke verhalen verteld. Maar deze ambiance vonden zij niet spannend genoeg. Bij mooi weer sliepen zij op een matje op het grasveld onder een geïmproviseerde tent van beddespreien.

Oom Frans en tante Maggy hadden vier zonen, waarvan de oudste drie in Holland verbleven voor hun opleiding. Alleen John was nog thuis.

Bij het paviljoen linksaf en dan stond je voor het hoofdgebouw van de besaran.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage