zondag, augustus 02, 2009

Sine Nomine

Hoewel er geen Latijn werd onderwezen had men lang geleden, ver voor de oorlog, de Semarangse HBS vereniging Sine Nomine gedoopt. Niemand van de hogere klassen was bereid om de 'eerste klassers' te vertellen wat de naam betekende. Na veel gezeur kreeg je het te weten van bijvoorbeeld een oudere broer of zus. 'Het betekent 'Zonder Naam', werd dan korzelig geantwoord. En dan geloofde je het nog niet. Wie had deze intellectueel klinkende maar fantasieloze naam verzonnen?


Maud ontdekte op deze naoorlogse HBS onvermoede kwaliteiten bij haarzelf. Het leren op school ging haar onverwacht makkelijk af. ' Ik weet nu pas hoe je moet studeren. Als ik het toen geweten had, dan was ik niet in de eerste klas van de HBS in Djokja blijven zitten. Het was niet de dagelijkse treinreis die mijn leerprestaties door vermoeidheid hadden beïnvloed. Ik heb gewoon medelijden met mijzelf als ik er aan terug denk. Ik was toen eigenlijk te jong en te speels voor de HBS,' verzuchtte Maud.

Zij kwam inderdaad met een erg goed schoolrapport thuis. Ik vroeg haar, of zij later niet verder wilde studeren. Daar bleek zij echter te weinig ambitie voor te hebben.


Het onderwijs op de naoorlogse HBS was, als ik het mij goed herinner, geheel of vrijwel kosteloos.

In elke klas zaten kinderen van uiteenlopende leeftijden. Als je voor de oorlog bijvoorbeeld in de vijfde klas van de Lagere School zat dan kon je binnen enkele maanden de leerstof inhalen, waardoor je al gauw in de zevende klas kon komen.Dan waren er kinderen, die zoals Maud door oorlog en revolutie hun schoolopleiding in 1942 hadden moeten onderbreken en deze pas in 1947 konden vervolgen. Vijf jaar middelbare school was moeilijk in luttele maanden in te halen.

De klassen hadden verschillende 'versnellingen', die werden aangegeven door accenten zoals 2a', 2a'' en 2a'''. Hoe meer accenten, hoe korter je er over deed om je de leerstof eigen te maken. De leraren 'hadden geen kind' aan ons. Wij deden vrijwel zonder uitzondering ons best om de verloren tijd in te halen.

Opmerkelijk was de raciale samenstelling van de leerlingen. Deze bestond overwegend uit Hollandse, Indo Europese en Chinese kinderen. De laatsten waren in de meerderheid.

Opvallend was de vrijwel totale afwezigheid van de autochtone leerlingen. Wellicht zaten zij op Indonesische scholen aan de andere zijde van de demarcatie lijn.

Ik deelde de schoolbank met de uitzondering. Dat was Wim Tomasoa, een Indonesische jongen uit de Molukken met een Hollandse opvoeding.

De Chinezen waren ongetwijfeld de ijverigste leerlingen. Gemiddeld leverden zij de beste schoolprestaties. Ik trof één van mijn klasgenoten in een toko, een eenvoudig winkeltje. Er was geen afscheiding van glas of steen tussen de toko en de straat. Vanachter de uitgestalde koopwaar reikte hij het gevraagde artikel aan de klant op straat. Hij verkocht snoep, koekjes, gedroogde vis en allerlei andere zaken, terwijl hij daarnaast zijn huiswerk maakte. Hij was de beste leerling van de klas op één na. Het puntentotaal op mijn rapport was één hoger dan de zijne. Dat kwam door mijn acht voor Nederlands. Eigenlijk was het geen eerlijke vergelijking. Het hogere cijfer dankte ik aan de voertaal Nederlands waarmee ik was grootgebracht. Bovendien moest hij naast studeren ook nog werken.

Veel leden van het onderwijzend personeel hadden in Japanse gevangenschap gezeten en nog maar net bekomen van de ontberingen. Bovendien waren sommigen 'onbevoegd'. Maar allen deden hun best om ons zo goed mogelijk de nodige kennis bij te brengen. Er was een schrijnend tekort aan studieboeken. De leraren schreven eigenhandig de leerstof, waarna ze deze aan ons dicteerden.


Op de heuvels van Tjandi waaide altijd een verkoelende bries. Het was er daarom wat aangenamer dan in de vochtig warme laagvlakte van Semarang waar de HBS stond. Het leek of de schoolbus dagelijks een broeikas in reed.

Nog maar net uit het kamp en nog niet gewend aan benauwende kledingvoorschriften, die aan een leven in vrijheid verbonden waren deed ik iets wat als ongepast werd beschouwd. De regentijd ging geleidelijk over in de droge moesson. Het was windstil, warm en vochtig. Tijdens de tekenles voelde ik straaltjes transpiratie over mijn rug en borst kriebelen. Ik knoopte mijn blouse los ter bevordering van de verdamping van het zweet. Ik hoopte daarmee een temperatuurdaling van mijn lichaamsoppervlak te bewerkstelligen.

De teken lerares keek lief glimlachend mijn richting uit. Zij keek naar mij! Ik schrok me rot.

Dat was echt ongewoon. Na vergeefse pogingen mij de tekenkunst bij te brengen had nog nooit een leerkracht zo vriendelijk naar mij gekeken. Ik voelde mij er zeer ongemakkelijk onder.

Nog steeds aanlokkelijk kijkend gaf zij mij een beurt. De vraag had iets te maken met perspectief en een verdwijnpunt aan de horizon. Ondanks mijn verwarring gaf ik het juiste antwoord.

Op mijn rapport gaf zij mij een zeven. De enige zeven voor tekenen die ik ooit in mijn leven gekregen had. Gewoonlijk werden mijn prestaties gewaardeerd met een vier.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage