zondag, juli 04, 2010

Vrije Tijd

Circa veertig kilometer ten oosten van de stad Solo verheft zich de Lawu; een dode vulkaan die sinds enkele tientallen jaren geen activiteit meer vertoont. Hete bronnen in de omgeving herinneren er aan , dat de Lawu niet dood is, maar slechts sluimert.

Op de helling van de berg bevindt zich het vakantiedorp Tawamanggu. De verschillende typen villa's en bungalows zijn eigendom van welgestelde particulieren. Tijdens de schoolvakanties echter worden veel van deze huizen verhuurd. De temperatuur van dit dorp is circa 25°C, hetgeen tamelijk fris aanvoelt vergeleken bij de 30°C in Solo.


De familie Portier huurde elk jaar dezelfde geriefelijke bungalow met een terras, waarop het goed toeven was. 'sAvonds daalde de temperatuur en was het dragen van een jas of vestje zeker niet overbodig. Er was altijd aanloop van vrienden of familie 'van beneden', die voor de gezelligheid een paar dagen bleven logeren.

Vrijwel direct na aankomst van het gezin op het vakantie adres meldde zich Gareng met zijn begeleider bij het tuinhek. Gareng was een pony, die zijn naam ontleende aan een clown in het wayangspel. Zij wisten, dat de jongste dochter gek was op paarden en het berijden van deze dieren. In de vakantie werd bijna dagelijk Julies lievelings paard Gareng gehuurd om ritjes in de omgeving te maken. De begeleider, een jonge man week niet van haar zijde. Bij niemand kwam de gedachte op, dat hij in plaats van te beschermen haar kwaad zou kunnen doen.

Graag reed Julie via een zandpad door het tropische regenwoud naar Grojokan Sewu, waarvan de naam letterlijk betekent Waterval Duizend. Het was een fascinerende aanblik hoe omgeven door een mantel van schitterende druppels het water zich van grote hoogte onder aanhoudend geraas zich stortte in het heldere bergmeer.


Buiten de grote schoolvakanties werden veel vrije dagen gevuld met logeerpartijen bij familie. Meestal betrof het zusters van Ma Fien. Zo logeerde Julie menigmaal bij oom Otto en tante Em Lincklaen Arriëns in Semarang.

Nog leuker waren de logeer partijen op een suiker-of tabaksonderneming. Oom Albert en tante Aaien Ameln hadden een zoon en een dochter, Fred en Loes, van dezelfde leeftijd als de kinderen Portier. Oom Albert was 'mijn' oom Frans Beem opgevolgd als administrateur van de onderneming Kemoedho. In de voortuin met het karakteristieke Shiwa beeld hebben in een wat latere periode ook Julie en Truus gespeeld. Vanuit Kemoedho ondernamen de beide gezinnen diverse uitstapjes.

Zij brachten een dag door in Kali Urang, een vakantieplaats op de helling van de Merapi. Het zwembad dat berucht was om het ijskoude water lag aan de voet van een grote heuvel, de Plawangan. Een groot deel van de dag lag het zwembad gevangen in de schaduw van deze heuvel tot de eerste verlossende zonnestralen verschenen om het water op te warmen. En als eindelijk de temperatuur tot een aangename hoogte was gestegen verdween de zon weer achter de horizon.

Van de Borobudur herinnert Julie zich, dat zij deze Hindu tempel meerdere malen heeft bezocht. Het was er altijd heel erg warm. Men doet er goed aan deze tempel te bezoeken bij zonsopgang- of ondergang en niet alleen vanwege de temperatuur. Het 'strijklicht' doet de reliëfs mooier en duidelijker uitkomen.

Parangtritis mocht aan het programma van uitstapjes niet ontbreken. Het was een toeristisch vissersplaatsje aan de zuidkust van Yogyakarta. Door de hitte op het strand werd je voor verkoeling in zee gedreven. Met nadruk werd er op gewezen geen groene kleding te dragen. De godin van de zuidzee, Dewi Lòrò Kidul, kon die kleur niet verdragen. Bij het zien van een in het groen geklede persoon ontstak zij in woede en sleurde de ongelukkige in de onderzeese kerker van haar kasteel.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage