dinsdag, augustus 31, 2010

Migratie

Het was het laatste lesuur. Plotseling hoorden zij buiten geweerschoten. Zo nu en dan ratelde een automatisch wapen.

Maurits Lammerts van Buren woonde vlak naast de school. 'Ik zal je wel thuisbrengen', bood hij Julie aan. 'Maar dan moet je zelf helemaal alleen naar huis', merkte Julie op. Hij wuifde haar ongerustheid weg, 'Dat is niet erg. Er gebeurt mij niks'.

De jongens zorgden er voor, dat geen van de meisjes geheel alleen naar huis fietste.

Onderweg reden Julie en Maurits langs een laan omzoomd door grote villa's. De tuinen werden aan de voorzijde begrensd door lage muurtjes, waar achter zich mannen in uniform hadden verschanst. Op de muurtjes lagen geweren gericht op de weg. Julie kwam veilig thuis en de terugweg leverde Maurits geen problemen op.

Het bleek te gaan om een opstand van ontevreden ex-militairen, die geleid werd door Westerling, een voomalige kapitein van het Korps Speciale Troepen. De revolte mislukte.


Enkele dagen later kwam Otto Mouthaan, een broer van Moeder Portier langs. Hij had niet veel overredingskracht nodig om zijn zuster te doen besluiten met het gezin naar Holland te vertrekken. Enkele maanden later vloog zij met twee van haar dochters naar Batavia om zich daar in te schepen op de Asturias. Daar voegde zich Rena met haar zoon Jackie bij hen. Jack was ± twee jaar. Hij kreeg in Julie een tweede moeder.

De Asturias was een Engels schip. De verzorging van de passagiers verdient alle lof. Er kwam een steward een broodje kaas brengen als Julie door zeeziekte niet aan de maaltijd kon deelnemen. Deze zorg staat in schrille tegenstelling met de houding van de Engelse piloten, die de Indische ex-geïnterneerden moesten vervoeren. Zij lieten duidelijk blijken, dat het beneden hun stand was om 'half-casts', halfbloedjes, te transporteren.


Na een voorspoedige reis meerde het schip af in de haven van Amsterdam. Van daar werden de passagiers met bussen naar hun voorlopige eindbestemming gereden.

Westerbork was gedurende de oorlog een doorgangskamp voor Joodse mannen, vrouwen en kinderen. Van hier uit werden deze mensen in goederenwagons gepropt en getransprteerd naar Duitse vernietigingskampen. De naam Westerbork was onlosmakelijk verbonden aan deze gruwelijke episode.

Het kamp werd herdoopt in Schattenberg en vervolgens bestemd voor de opvang van de mensen uit Indië. De barakken werden opgedeeld in woonruimten voor de gezinnen. Het was tamelijk krap maar voldoende voor een korte periode. Schattenberg was voor Julie de eerste veblijfplaats in Holland.

DUW (Dienst Uitvoering Werken) -arbeiders zorgden voor het onderhoud van het kamp en de voedselbereiding. Het waren vaak jonge arbeiders, die nog geen passend werk hadden gevonden en een tijdelijke baan kregen bij de Overheid. Zij deden hun best om het de migranten naar de zin te maken. Zij leerden een smakelijke nasi goreng te bereiden. Soms organiseerden zij een danspartij. Zij dansten weliswaar niet volgens de stijl van dansschool 'de Kraan' in Bandoeng, maar dit werd ruimschoots gecompenseerd door hun goede bedoelingen.


De Portiers bleven niet lang in het doorgangskamp. Zij kregen een huis toegewezen in Musselkanaal. Het was een rijtjeshuis met een vrij grote achtertuin. Het leek een probleem om de tuin te onderhouden. De buurman droeg de oplossing aan. Hij vroeg of hij een deel van de achtertuin mocht gebruiken om er groente te verbouwen. Natuurlijk kreeg hij daarvoor tostemming. Dat was dus mooi geregeld. Zo werd dus de tuin onderhouden, hij stond een deel van de oogst af en de Portiers kregen een goede verstandhouding met de buren. Het buurmeisje was van Julies leeftijd. Op Zondag avond gingen zij samen op de fiets naar een dancing even buiten de bebouwde kom. Het was voor Julie een zeer welkom verzetje.

Deze dansgelegenheid bezat een glazen dansvloer. Toen vele jaren later de dancing moest worden afgebroken haalde deze bijzondere dansvloer de landelijke pers.

Later op de avond fietsten zij samen in het donker langs het kanaal naar huis. Het kwam totaal niet bij hen op, dat er onderweg iets zou kunnen gebeuren. Veiligheid was daar toen volstrekt normaal.


In deze stille uithoek van het land was moeilijk werk te vinden. Leo en Julie schreven een open sollicitatiebrief naar het Ministerie van Defensie in den Haag. Zij werden aangenomen! Er was hier in het Westen een groot gebrek aan arbeidskrachten voor de opbouw van het door de oorlog geschonden Nederland.

De beide zusters konden in de kost komen bij de de familie Schrijvers van Zenden, die zij nog kenden van Solo. Na een proeftijd van enkele maanden kregen zij een vaste aanstelling. Dit betekende, dat zij vergunning kregen om zich permanent in den Haag te vestigen. Ook hun moeder viel onder deze vergunning.

Er heerste een nijpend gebrek aan huisvesting. Men kwam op een lange wachtlijst. Het duurde enkele jaren voordat men een huurflat kreeg toegewezen. Veel eigenaren van grote oude huizen profiteerden van de krapte op de huizenmarkt en verhuurden enkele kamers tegen forse prijzen. Moeder Portier genoot pensioen en met twee werkende dochters had het gezin drie inkomens. Zij konden het zich veroorloven een etage te huren in een oud herenhuis. Deze lag in de Antonie Duyckstraat, die de Frederik Hendriklaan doorkruist. De 'Fred' noemen de bewoners van het Statenkwartier deze gezellige winkelstraat.

Sinds haar aankomst in Holland was dit Julies vierde woonadres.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage