woensdag, augustus 04, 2010

Vrijheid

'Hoe was jullie bevrijding?'

'Wij werden vervoerd in een geblindeerde trein. Op het bordes stonden militairen van het republikeinse leger om ons te beschermen tegen moordenaars en bandieten. Zij hadden het voorzien op de vrouwen en kinderen van de voormalige koloniale overheersers. Pemuda's, Indonesische jongelingen, stonden met opgzweepte haat en roofzucht op de perrons. Zij waren gewapend met bamboe spiezen. Het Indonesische leger beschermde ons tegen hun eigen volk.

En toen eindelijk, na een reis van twintig uur passeerden wij de demarcatielijn, de frontlijn tussen het Nederlandse en Indonesische gebied. De houten jalouzieën mochten worden opengeschoven. En ja hoor, daar wapperde een rood-wit-blauwe vlag. Daar waren ook Hollandse soldaten met blauwe ogen.Die hadden wij de afgelopen vijf jaar niet gezien. Dat was onze bevrijding.'

Dit antwoord kan worden gegeven door vele duizenden mensen, die ten tijde van de oorlog en revolutie in diverse soorten interneringskampen hebben doorgebracht.



De trein met evacués bracht de familie Portier naar Batavia.

Ietje voegde zich bij haar man in Soerabaja.

Rena bleef in Batavia en trouwde er later met Kees Jacometti.

Moeder Portier met Leo, Truus en Julie reisden verder met een Dakota transportvliegtuig naar Bandoeng. De stad stroomde vol met vluchtelingen uit het binnenland. Men werd min of meer verplicht een deel van het huis ter beschikking te stellen van deze vluchtelingen.

De Portiers kregen woonruimte toegewezen in het fraaie grote huis Jan Steenlaan 2.

In feite was Bandoeng een door de Republikeinse opstandelingen belegerde stad. De burgers merkten daar betrekkelijk weinig van dankzij de brede strook grond rond de stad die in Nederlandse handen was. Men kon zelfs een tochtje maken naar de krater van de Tangkoeban Prahoe. Dat ging echter onder geleide van militairen.

Voor Julie en haar lot-en leeftijdgenoten begon een inhaalslag. Eindelijk kon men in vrijheid dansen, feesten, zwemmen en naar de bioscoop gaan. De meeste kinderen beseften maar al te goed, dat zij ook de verloren schooljaren moesten inhalen. Plezier maken en tegelijkertijd het vele huiswerk maken. Het werd een drukke maar onvergetelijke periode in hun leven. Achteraf beschouwd was het voor de leerlingen veel te gauw voorbij. De één na de ander vertrok met de ouders naar Holland.

En hoe verging het met het vaste vriendje of vriendinnetje dat alleen in Bandoeng achterbleef. Daar bleef je vanaf. Je kon er wel kameraadschappelijk mee uit gaan, maar avances maken was taboe.

Julie mocht dansles nemen bij de vroeger zo chique dansschool 'de Kraan', welke was vernoemd naar de eigenaar. Iedereen was er welkom. Voor de dienstplichtige militairen uit Holland was het een wekelijks verzetje, dat men niet wilde missen. Vaak had men diezelfde dag in de brandende zon patrouille gelopen en daarna was er nauwelijks tijd voor een grondige lichaamsreiniging alvorens naar de dansles te gaan. Er was geen meisje dat hen een dans weigerde. Zij waren immers de beschermers van de belegerde stad.

Julie had een vaste danspartner, die haar soms node aan een ander af moest staan. Hij studeerde aan de Technische Hogeschhool en behoorde tot de familie van de Indonesische gouverneur van Jawa Barat, zoals West Java na de oorlog werd genoemd.

Hij is net een gewone Indische jongen,’ merkte Julie op.

Met ‘Indische jongen’ verstond men toen een Indo Europese of een Indisch Nederlandse jongen of man.

Inderdaad, net een gewone Indische jongen. Voor Indonesiërs, die in het Nederlandse koloniale tijdperk carrière wilden maken, was gedegen kennis van de Nederlandse taal en cultuur een dwingende vereiste. In de gezinnen van de hogere bestuursambtenaren en de aristocratie werd thuis vaak Nederlands gesproken. De cultuur helemaal overnemen was een stap te ver. Het kwam er op neer, dat men grotendeels de manier van leven van de Indo Europeanen overnam. De Indonesiërs hielden zich echter wel aan hun adat, de traditionele omgangsvormen en leefregels. Zo was het bijvoorbeeld zeer ongepast als een man en een vrouw elkaar in gezelschap aanraakten, zelfs al waren ze met elkaar getrouwd. Het is duidelijk, dat de meisjes geen Europese dansen konden leren waar aanraken met een mannelijke partner onvermijdelijk is. Voor jongens echter was deze regel aanzienlijk minder streng.

Op een keer kwam hij laat in de middag met een Jeep bij Julie langs. Een Jeep is een klein militair voertuig. In die tijd was het open wagentje het ultieme middel om een meisje te verleiden mee te gaan. 'Een paar van mijn vrienden zijn geslaagd voor hun tentamen. Wij gaan een feestje bouwen. Kom je mee?', vroeg hij aan Julie. 'O, wat jammer, ik kan echt niet weg. Morgen heb ik twee repetities en moet nog veel nakijken', antwoordde zij.

Op de dansvloer konden zij het goed met elkaar vinden. Maar de vonk sloeg niet over.



Ongeveer dertig jaar later organiseerde Julie in Holland reünies met haar klasgenoten van de middelbare school in Bandoeng. Herinneringen werden opgehaald en talrijke verhalen kwamen los. Het werd duidelijk hoe intens men de naoorlogse periode had beleefd. Enkele klasgenoten waren in Indonesië gebleven en moesten verstek laten gaan.

Toen Julie en ik in Hotel Bel Air in den Haag ons veertig jarig huwelijk vierden was een aantal Bandoengers present: Otto de Haart, Bert Chandler, Kiang, Edu Noothout, Dien van der Lek en Govert Land. De laatste was voor deze gelegenheid uit Chicago overgekomen. Men herinnerde zich, dat hij vroeger in een band had gezongen. Zijn stem bleek door de jaren niet geleden te hebben toen hij voor Julie twee songs ten gehore bracht.

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage