zondag, oktober 17, 2010

Verdieping

Er waren in den Haag twee feestzalen, waar veel gebruik van werd gemaakt. De grootste was de 'Dierentuin', waarover ik eerder heb geschreven. De andere was de Rotonde van de Houtrusthallen. 'Houtrust' was een sport- en evenementenhal, dat ook een ronde feestzaal bevatte. Het gebouwencomplex was in Art Deco stijl opgetrokken. In overeenstemming hiermee stond op een tiental meters van het gebouw een torentje als versiering. Deze decoratie was feitelijk overbodig, want het was velen totaal niet opgevallen.

Wie of welke verenigingen de dansfeesten organiseerden weet ik niet meer. De Indo's waren op deze evenementen in zeer ruime mate vertegenwoordigd. Er was buiten het gezelschap waarmee je was gekomen altijd wel iemand aanwezig, die je kende. Voor mijn dansprestaties kan ik mijzelf hoogstens een 6- toekennen. Deze tekortkoming werd echter gecompenseerd door het talent van mijn vaste danspartner. In elk geval hadden wij erg veel plezier.


Voor bruiloften en partijen ging ik vermomd als redelijk welgestelde jongeman :driedelig blauw, Yogya's zilveren dasknijper en manchetten.

Voor mijn dagelijkse bezigheden echter was ik zo praktisch mogelijk gecostumeerd.

In de naoorlogse tijd was Nederland arm. Zelfs een schoenreparatie was een flinke aanslag op je maandelijks inkomen. Teneinde een reparatie zo lang mogelijk uit te stellen liet je ijzeren schijfjes aan brengen op de plek waar de hak het meest van slijtage te lijden had. Afhankelijk van de stenen of houten vloer waarover je liep hoorde je tak-tak-tak of tok-tok-tok. En als de metalen plaatjes een beetje los zaten werd aan eerder genoemde geluiden een licht gerinkel toegevoegd.

Tijdens het werk op het laboratorium moest ik heel vaak bukken om allerlei apparaten te pakken uit de kastjes onder de laboratoriumtafel. Ter verhoging van het draagcomfort droeg ik broeken die minstens één maat te groot waren. Ondanks de bescherming van een laboratoriumjas gebeurde het toch dat je wel eens een vloeistof morste, die een gat in je pantalon brandde. Daarom kocht ik altijd Manchesterbroeken. Zij waren vervaardigd uit heel dikke ribstof. Als je een bijtende vloeistof op je broek morste dan had de vloeistof zijn verwoestende werking verloren nog voordat er een gat in was gevallen. Je droeg altijd de geur van het laboratorium met je mee. De stank zat in je haar en in je kleding. De ene dag rook je naar een scherp zuur en de andere dag naar amandelolie. Eén van mijn jaargenoten had haar studie afgebroken; zij kon de laboratorium lucht niet verdragen.


Elke dag reisde ik heen en weer naar Leiden met de Blauwe Tram. Als ik Julie opzocht gunde ik mij niet de tijd om mij eerst te wassen en te verschonen, want anders was de halve avond gepasseerd, voordat ik bij haar was. Bij navraag jaren later herinnert zij zich niets meer van het laboratoriumluchtje dat mij omgaf. Na wat te hebben bijgepraat, vroeg zij mij gewoonlijk, of ik nog wat rijst lustte. Een beter souper kon ik mij niet wensen. Zij bracht mij dan een verrukkelijke portie rijst met toespijs.

Onze moeders waren beiden in de Vorstenlanden opgegroeid; haar moeder in Surakarta en de mijne in Yogyakarta. Met een nuance verschil bereidden zij het eten volgens de smaak van de regio.


Met mijn studie ging het nu lekker vlot. Ik had mij aangeleerd om een paar lappen tekst kort en duidelijk samen te vatten. Ik moest 'Koningsberger doen', dat wil zeggen tentamen afleggen bij de hoogleraar van die naam. Mijn opdracht was, als ik het mij goed herinner, een studie te maken over ' Emulsiepolymerisatie met behulp van vrije radicalen'.

Een mondeling tentamen duurde minstens een half uur. Na tien minuten had ik het proces verteld en wist de professor mij niets meer te vragen.

Dus pakte ik lekker vroeg de blauwe tram naar den Haag om er verslag te doen


De vakgroep 'Fysische Chemie van Polymeren' was pas enkele jaren eerder opgericht en telde nog niet veel studenten. Voor deze studierichtting werd een knus laboratorium opgetrokken in de tuin van het oude gebouw voor Anorganische Chemie.

De opening van het nieuwe laboratorium werd gevierd met een gezellige bijeenkomst,waar bij nadrukkelijk onze partners werden uitgenodigd. Er was een zoektocht van de kelder tot de zolder georganiseerd. Ik liet Julie mijn werkplek zien, demonstreerde de werking van de waterstraalpomp. liet de magneetroerder draaien en toonde tenslotte met trots de Facit electrische rekenmachine. Begeleid door het geraas van raderen kon je er razendsnel mee rekenen. Hij was aanzienlijk sneller dan manuele machine waar je nog aan een kruk moest slingeren.

Het was een zeer geslaagde kennismakingsavond.

De eerste hoogleraar van de vakgroep was J.J.Hermans. Na zijn vertrek naar de Verenigde Staten werd hij opgvolgd door A.J.Staverman.


Julie werkte op het Ministerie van Maatschappelijk werk, dat onder leiding stond van de legendarische minister dr.Marga Klompé. Zij had fysische chemie gestudeerd en was in Utrecht gepromoveerd. Het ministerie was gehuisvest op het Binnenhof. Soms vonden 's avonds de vergaderingen plaats tijdens welke de minster kamervragen moest beantwoorden. De replieken werden door een paar topambtenaren voorbereid. Men koos er meestal Julie voor uit om de handgeschreven teksten voor de minister snel en foutloos over te typen.

Als Julie een pauze had gingen wij op de publieke tribune zitten. Het verwonderde mij, dat vele kamerleden een half uur aan het woord waren om iets te vertellen wat je in vijf minuten kon zeggen. Wat de zin is om een verhaal zo op te rekken is mij nog steeds niet duidelijk.

Na afloop van het werk bracht ik Julie altijd thuis; dat was niet voor de veiligheid maar voor de gezelligheid en uit hoffelijkheid

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage