dinsdag, november 28, 2006

Autobiografie

Waarom ik een autobiografie schrijf?

Omdat ik het leuk vind om te vertellen en te schrijven.

Ergens in een hoekje van mijn geweten hoor ik mijn Calvinistische opvoeding piepen: Het moet nut hebben! Alles wat je doet moet zin en nut hebben!!

Ik zeg tegen mijn geweten: Ik koester de hoop, dat deze verzameling waar gebeurde verhalen bruikbaar zal zijn. Misschien dat het met talloze vertellingen van anderen een kiezelsteen kan bijdragen aan de reconstructie van een koloniale samenleving.

Het gepiep is opgehouden:

!929- 1932 Djombang ( Jombang )

Mijn moeder had het pas geopende Zendingsziekenhuis van Modjowarno gekozen om mij ter wereld te brengen. Het gehucht Modjowarno is inmiddels geheel overwoekerd door de uitbreiding van de stad Djombang.

Men had mij ‘uitgerekend’ op Sinterklaas. Ik kwam niet. ‘Dan wordt het vast een Kerstkind,’ hoopten mijn ouders. Maar ook dat ging niet door. Het werd de 22ste januari 1929.

‘Je kon na jouw geboorte al direct horen,’ vertelde mijn moeder,’Elke keer als een trein langs kwam begon je te huilen.’

Inderdaad ligt nu in Jombang het ‘Rumah Sakit Kristen’ ( Christelijk Ziekenhuis ) dicht bij de spoorbaan. Daar moet ik zijn geboren.

Ik was het eerste Europese kind, dat in het nieuwe ziekenhuis het levenslicht zag. Het is correcter om mij een Indo-Europees kind te noemen, want ik heb behalve Europese ook Indonesische voorouders.

Mijn Europese voorvaders hadden de kinderen, die zij eerder verwekten bij Indonesische vrouwen erkend, geëcht, gewettigd of hoe dat ook mag heten. Hun nakomelingen kregen daardoor de Nederlandse nationaliteit. Anders gezegd: Ze werden Nederlander en Nederlands onderdaan. Met deze status werden zij ingedeeld bij de koloniale overheersers. Zij kregen daardoor betere economische kansen dan de Inlanders, zoals de Indonesiërs toen genoemd werden. Maar ‘elk voordeel heb z’n nadeel.’ Ze moesten ook militaire dienstplicht vervullen en ze mochten geen grond bezitten. Dit laatste was om de Inlander te beschermen.

Nu komt er nog een gekte in de koloniale wetgeving :

Er waren ook Europese mannen, die hun bij een Inlandse vrouw verwekte kinderen niet erkenden. Deze kinderen kregen, ondanks een flinke scheut Europees bloed, niet de status van Nederlander. ‘Elk nadeel heb z’n voordeel.’: Zij mochten wel land bezitten en hoefden geen militaire dienstplicht te vervullen. In de loop der tijd gingen zij geheel op in de Inlandse samenleving.

Er was in het voormalig Nederlands Indië een milde vorm van apartheid, waarbij de rassen gescheiden werden door een dun en doorzichtig gordijn van muskietengaas rond het bed.

In het Indonesische volkslied komt de regel voor ‘tanah tumpah darahku’, hetgeen betekent ‘grond waarin ik mijn bloed heb gestort’. Deze passage slaat op het gebruik om de nageboorte in een aarden kruik te begraven. Hierdoor krijg je een sterke verbondenheid met je geboortegrond. En als je niet meer in jouw land woont, dan is een niet aflatend heimwee het gevolg.

Bij Europese kinderen is dit ritueel niet gebruikelijk. Maar ten tijde van mijn geboorte was ik het enige Europese kind. Ik heb een sterk vermoeden, dat het verplegend personeel routinematig ook mijn placenta in een aarden kruik heeft begraven…..

1929 was niet alleen het geboortejaar van een onbeduidend kind als ik, maar het was ook het jaar van de grote ‘beurskrach’. De koersen van Wall Street in New York kelderden duizelingwekkend snel naar ongekende dieptepunten. Het was het begin van een langdurige economische recessie gepaard aan werkloosheid en grote armoede. Niemand was zeker van zijn baan. Een gezinsuitbreiding kon alleen maar het gevolg zijn van een ongelukje.

Toen ik ter wereld kwam bestond ons gezin reeds uit vader, moeder, drie zoons en een dochter. Het gezin was compleet. Het verhaal dreigt eentonig te worden. Mijn komst kon alleen maar het gevolg zijn van een ongelukje.

Een jongere zuster van mijn moeder vertelde me later hoe weinig welkom ik eigenlijk was. Gelukkig had ze voldoende tact om me dit te vertellen op latere leeftijd. Ik had toen al een gezin en zorgde, dat er brood op de plank kwam. Dankzij mijn inkomen kon ik naast het brood ook nog een paar plakken koek leggen.Mijn ouders hebben mij nooit laten merken, dat ik niet welkom was. Ze waren later best trots op me; misschien wel vanwege die plakken koek.

Als employé van de suikerfabriek Djombang kreeg mijn vader een huis toegewezen, dat eigendom was van deze onderneming. Het huis lag aan één van de toegangswegen naar de stad. Wekelijks kwam een auto met een platte aanhangwagen voorbij. Op de wagen leunden twee grote reclame borden tegen elkaar, waarop een film werd aangeprezen. Toen de film ‘King Kong, de reusachtige aap’ in de bioscoop draaide, werd een kolossale aap op de wagen meegevoerd. Geen echte natuurlijk, maar wel mooi nagemaakt. Op een keer werd de film ‘De Onzichtbare Man’ vertoond. Ter vergroting van het kassucces wilde men deze onzichtbare persoon op de wagen meevoeren naast de reclameborden. Het probleem was duidelijk. Hoe maak je iets wat onzichtbaar is voor het publiek zichtbaar. Men meende de oplossing gevonden te hebben door een levensgrote pop geheel wit te schilderen. Het resultaat voldeed niet geheel aan de verwachtingen. De grote witte pop stak wel heel erg af tegen de donkere achtergrond van de bomen en huizen.

zondag, november 05, 2006

Zwartzuur

Het volgende recept is uit een Indonesisch kookboek, dat bovendien een leerboek is. Het is bestemd voor de opleiding van onderwijzend personeel:’Bekas pengajar Sekolah Guru Wanita.’

“NASI dan SAMBAL SAMBALAN”
Ny. Sitti Nur Zainuddin-Moro
De Indo-Europeanen vormden een doorgeefluik van de Europese technologie en cultuur naar de Indonesische samenleving. Dit recept is een voorbeeld van de cultuuroverdracht.

Bahannya:
ayam
Bumbunya:
bessensap ( anggur ) sedikit
4 sendok bawang merah iris
sepotong kayu manis
½ sendok the cengkeh
1 sendok the merica
cuka
gula + pala
kecap + tepung
mentega
garam

Membuatnya:
Ayam dipotong-potong, dilumari dengan merica, garam. Bawang ditumiskan setengah matang dimasukkan bumbu dan bessensap, kemudian ayam. Setengah empuk dicampurkan kecap, cuka dan gula. Kuahnya, diberi tepung sedikit, kalau kurang kental.
Zwartzuur ayam dimakan dengan kentang rebus dan compote.



Oudjaar 1931, Tjoekir
V.l.n.r.:
Achterste rij: Tante Maggie Beem-Guldenaar, Oom Frans Beem, Oom Dick (Alfonse) Doppert, Maddie Beem, Maudy Doppert, Johan Doppert ( Pap ), Tante Ellie Beem-Guldenaar, Oom Frits Beem
Middelste rij: John Beem, Tante Wies Beem, Oma Naomi Beem-Cephas, Loek Doppert, Mathilde Doppert-Beem (Mam), Jan Doppert
Voorste rij: Bert Doppert, Frans Beem, Chris Beem, Henk Beem, Wim Beem, René Doppert
John, Frans, Chris en Wim zijn de kinderen van Oom Frans en Tante Maggie. Oom Frits en Tante Ellie zijn de ouders van Henk en Maddie.

Sewar Sewir

Op Kerstavond werd er in het “Oude Indië” Europees gegeten met het traditionele Zwartzuur als hoofdgerecht. Het wordt opgediend met een aardappelgarnituur en een vruchtencompote, bijvoorbeeld peren, perziken of appelmoes. Kokkie verbasterde de naam tot Sewar Sewir.

Veel van de hieronder volgende recepten gaan uit van het gebruik van verse kruiden. Indien deze niet verkrijgbaar zijn, moet men naar smaak grotere hoeveelheden gebruiken.

Zwartzuur van Kip of Eend
Dit recept komt uit “Oma’s Indische Keukengeheimen”, het kookboek van Mevr. M.A.Keasberry-van Beekom.
Het volgende pas lezen na en belist niet tijdens het eten:
Mevrouw Keasberry had voor de oorlog een modezaak in Djokja op Malioboro. Het deel van de Malioboro tussen de spoorwegovergang en de Witte Paal heet nu Jalan Mangkubumi. De winkel, met altijd één of twee mooie jurken in de étalage, was gelegen tussen de bioscoop Rex ( nu Rati geheten ) en de Witte Paal. Met twee van haar zonen, Naldie ( Donald ) en Jackie heb ik in het gevangenkamp Sorabayan gezeten. We vormden samen een kongsie, een gezinsvervangend vriendschapsverbond. Naldie kookte, als er wat te koken viel, Jackie deed klusjes en ik smokkelde. Het smokkelen werd mogelijk gemaakt dankzij de verplaatsing van het toilet.

Dit bevond zich eerst binnen de prikkeldraad omheining. Het was niet meer dan een grote kuil waarover dikke balken waren gelegd. De maden krioelden in gesloten gelederen over de balken. Het ging tot het ritueel behoren om met een plens water deze wormpjes weg te spoelen alvorens de noodzakelijke procedure kon beginnen. De waterput, waar we ons dagelijks verfristen met een paar emmertjes water, bevond zich op ongeveer vijftien meter van de sterk riekende kuil. Op een dag ontdekte men, dat er grijze vlokken in de put dreven.Het bleek, dat ongerechtigheden van de kuil door de poreuze grond siepelden en na verloop van tijd de put hadden bereikt.

Er werd toen buiten het kamp een “powder room for gentlemen” ingericht boven een sloot aan de rand van de desa (dorp). Aldus kon er gesmokkeld worden. Je kreeg klappen en andere straffen als het ontdekt werd. Ik ontdeed het ingekochte vlees altijd van zijn bananenblad-verpakking en hield de rauwe lillende massa onder mijn blouse tegen mijn toen zeer holle buik, waardoor het als het ware één werd met mijn mager scharminkelig lichaam. De wacht heeft mij nooit betrapt. Jackie was erg zenuwachtig en deugde niet voor het vak van smokkelaar.
Na de oorlog bezat de familie het gerenommeerde Indische restaurant Djokja in de Ferdinand Bol straat in Amsterdam.


Ingrediënten:
1 braadkip (in stukken gesneden)
100 gram boter
1 ½ grote ui
peper
nootmuskaat
pijpje kaneel
3 kruidnagels
suiker naar smaak
zout
½ fles rode landwijn
azijn

U kruidt de in stukken gesneden kip met peper zout en nootmuskaat en U braadt haar aan in boter.
U haalt de kip uit de pan en U smoort in de jus de fijn ggesneden ui glazig. U legt de stukken kip terug in de pan onder toevoeging van kruidnagels, suiker, kaneel, een scheutje water en de rode landwijn.
U laat de kip gaar sudderen.
Aangezien dit gerecht zoetzuur van smaak moet zijn, kunt U eventueel wat azijn toevoegen.
Deze zwartzuur van kip gaat uitstekend samen met gekookte aardappelen, rode kool of vruchtencompote. Maar ook gewoon met witte rijst is het erg lekker.