zondag, augustus 19, 2007

Spelen in Solo


1935. Op de trap bij de Familie Portier, onze buren in Solo
Wedstrijd tussen René en Louis wie het gekste gezicht kan trekken.
V.l.n.r.:
Achterste rij: René, Truus, Jan
Voorste rij: Julie, Loek, Maudy

Ze woonden slechts een huis en een straat verder. ‘Je gaat niet in hansop. Kleed je netjes aan’, gebood Mam, ’Het is feest bij oom Piet en tante Fien. Ze vieren hun zilveren bruiloft.’ Hoewel ik geen idee had wat dat was trok ik gehoorzaam een nette blouse, broek en zelfs sokken en schoenen aan. Deze laatsten hadden slechts een esthetische functie maar waren verder van geen enkel nut. Wij kinderen liepen thuis en in de tuin altijd op blote voeten. Op onze voetzolen had zich een eeltlaag ontwikkeld, die het gebruik van schoeisel overbodig maakte.

Bij de buren gekomen bleek, dat ik niet alleen de jongste maar bovendien de enige gast was, die niet tot de familie behoorde. Desondanks mocht ik ook op de foto alsof ik (al) tot de familie hoorde. De foto werd in de tuin genomen; het zilveren bruidspaar in het midden en ik knielend geheel links en vlak voor haar ouders eveneens op de knieën de jongste dochter. Er is nog een foto, waarop deze jongste dochter en ik beiden in hansop gekleed naast elkaar zitten op de trap van de achtergalerij. Wat er verder gebeurde is te lezen op www.doppert.nl

De hansop is voor kinderen in de tropen de ideale speelkleding. Mijn broers, zuster en ik kwamen bijna dagelijks spelen met de kinderen van oom Piet en tante Fien. Hun tuin was ondanks de vele fruitbomen groot genoeg om er allerlei spelletjes te doen. Onvergetelijk zijn bijvoorbeeld: diefje met verlos, verstoppertje, kastie, gatrik (zie Ben Anthonio op www.onzeplek.nl), en pak sòdòr. De laatste had vaak onze voorkeur. Pak sòdòr werd/wordt ook wel obag òdòr genoemd.

Het spel is als volgt: Een rechthoek wordt in drie gelijke stukken verdeeld door twee dwarslijnen. De helft van de spelers vat post op de dwarslijnen en probeert de andere spelers de doorgang te beletten door hen te tikken. Wie getikt is mag niet meer meedoen. Is één van de spelers door de rechthoekige figuur gelopen zonder getikt te worden dan heeft zijn partij gewonnen. De grootte van de rechthoek en het aantal dwarslijnen kan aangepast worden aan het aantal spelers. Het spel is leuk voor kinderen van zes tot twaalf jaar. Pak sòdòr is geschikt om gespeeld te worden op het schoolplein, op verjaarsfeestjes en als folkloristische demonstratie op 30 april als de koningin langs komt. Een veel beoefende sport was / is vliegeren. Je hebt gewonnen als je met jouw vliegertouw het touw van een ander hebt doorgesneden.

Er zijn nogal wat technische voorbereidingen nodig om met succes in het strijdperk te treden. Als vliegertouw wordt bij voorkeur het naaigaren Tjap Gadjah (Merk Olifant) gebruikt. Het garen wordt voorzien van een scherpe coating door het eerst door houtlijm en direct daarop door fijngestampt glas te trekken. Lampeglas is hiervoor erg geschikt. Vervolgens wordt het glastouw gedroogd. Mijn broers droogden het touw tussen twee palen op het grindpad van onze tuin. Tenslotte maak je het touw aan de vlieger vast en je wikkelt het om een leeg blikje van ‘Friese Vlag, zoete gecondenseerde melk’. Oppassen dat je je niet in de vingers snijdt. De verliezer is zijn vlieger kwijt, zodra het touw is doorgesneden. Onmiddellijk klinken dan de kreten ‘ lajangan lepas’ (vlieger is los) of ‘benang pedot’ (draad is gebroken). Het is het startsein voor de kinderen van de buurt om zich te haasten naar de plek waar de dwarrelende vlieger vermoedelijk zal neerkomen. Zij kiezen daarbij de kortste weg en klimmen over hekken en muren. Ook tuinen met fraaie bloemperken worden niet ontzien. Niet zelden eindigt de strijd om de vlieger in de totale vernietiging van het eerst zo begeerde voorwerp. Je kunt ook veel plezier beleven aan het verliezen van jouw vlieger.
In plaats van het vliegertouw door lijm en glaspoeder te trekken smeer je het touw in met de faecaliën van een hond. Na een kort gevecht zweeft de vlieger naar de aarde. Zorg dat je er getuige van bent als een jongen het touw pakt.
Het is werkelijk buitengewoon vermakelijk om te zien hoe een gezicht, dat straalt van trots en van triomf als bij toverslag omslaat in een gelaat waarop zich wrevel en walging aftekent. Maar ik kan toch niet met goed fatsoen een vertelling eindigen met een gemene en onsmakelijke anecdote?


Na een oorlog, een revolutie en een migratie en elkaar bovendien twintig jaar niet gezien te hebben verloofden de buurkinderen zich met elkaar op 27-07-1957. Op de achtergrond Ma Doppert, Ma Portier en Pa Doppert


Hieronder geef ik daarom Mams recept voor de bereiding van setrop soesoe (melkstroop). Hiervoor zijn nodig: 1 blikje Friese Vlag, zoete gecondenseerde melk 750 gram suiker 500 ml water 1 flesje crème de rose (of crème de pistache) essence van Nectar Water en suiker aan de kook brengen Van het vuur nemen en de zoete gecondenseerde melk er bij doen De essence pas na afkoeling (!) toevoegen, want als de vloeistof nog warm is verdampt een deel van het aroma In flessen doen en in de koelkast bewaren

zondag, augustus 05, 2007

Emilia Ferdinanda

Vanzelfsprekend noemde niemand haar zoals vermeld in de titel van deze vertelling. Voor ons kinderen was zij tante Melie. Deze oudere zuster van Pap woonde naast ons in het kleinere huis. Zij was chef telefoniste geweest bij de PTT.

Om in die dagen telefonische verbinding te krijgen draaide je eerst enige malen aan de toestelkruk (slinger), vervolgens nam je de telefoon van de haak. Je kreeg dan geen ingeblikte stem te horen maar een vrouw van vlees en bloed, die vroeg met welk nummer je in contact wilde komen. De verbinding werd handmatig tot stand gebracht.
Het is van groot belang, dat de telefoniste weet wanneer een gesprek wordt beëindigd, opdat zij de verbinding kan verbreken. Met nadruk wordt daarom in het telefoonboek vermeld:

‘Vergeet niet na afloop van het gesprek de telefoon op te hangen en daarna de toestelkruk enige malen te draaien. Zulks is voor een goede en snelle bediening noodzakelijk’.
Speciaal voor de lezers die dit belangrijke voorschrift in een wellicht meer vertrouwde taal willen lezen volgt hier de vertaling:

‘Djangan loepa sehabisnja bitjara menggantoengkan telefoon diatas haak dan memoetar toestelkruk (poeteran) beberapa kali. Ini perloe sekali boeat baik-dan tjepatnja pendjagaän’.
Tijdens onweer wordt het telefoneren ontraden.

In de residentie Solo had men voor de oorlog ongeveer duizend telefoonaansluitingen op een bevolking van meer dan twee miljoen. Het waren vooral overheidsinstellingen en particuliere bedrijven, die op het telefoonnet waren aangesloten.

Hoewel tante Melie nog maar net vijftig jaar was geworden, genoot zij al een volledig pensioen. Zij was ongetrouwd gebleven. Haar tijd vulde zij met lezen, het verzorgen van een hond en het voeren van verwilderde tamme duiven. Zij vond het leuk om ons, de vier neefjes en het nichtje, over de vloer te hebben. Ook andere buurkinderen waren bij haar zeer welkom. Wij zochten haar vaak op, want zij kon mooi vertellen. Van de werkelijkheid maakte zij een mooi sprookje.


Tante Melie met haar hond

Op een tafel had tante Melie stopflessen staan met allerhande snoep zoals manisan pala (geconserveerd vruchtvlees van de muskaatnoot , bienteng djahé (gember snoepje), satroe asem (tamarinde koekje), ampjang (pinda’s in palmsuiker) en wat niet al. De bezoekende kinderen lieten zich maar al te graag volstoppen met het lekkers uit de stopflessen.

Tientallen jaren later wist tante Melie nog precies, hoe wij ons als kind gedroegen. ‘Jij, jij,’ zij wendde zich tot één van haar inmiddels volwassen neven ’ jij vroeg altijd waarom, waarom? Dan verzon ik een antwoord en dan vroeg je weer ; waarom, waarom? Op het laatst wist ik niets meer te verzinnen…’

Het moet een vrij irritant neefje geweest zijn.