zaterdag, december 29, 2007

Oud en Nieuw bij Oma Naomi

Het was een traditie, dat het vrijwel complete aantal kinderen en kleinkinderen Oud en Nieuw vierden bij Oma Naomi, mijn grootmoeder van moederskant.

Zij woonde in Djokja aan een doodlopende particuliere weg (zie de verhalen ‘Koken voor de Sultan’ en ‘Eigen Weg’ op www.doppert.nl). Oma’s huis was in letterlijke zin een rechttoe rechtaan huis. Het had een aan twee zijden open voorgalerij; daarachter een lange galerij waar drie slaapkamers aan lagen; aan het eind verbrede zij zich tot een eet-zitkamer; dan zette de galerij zich voort en liep langs de keuken, waterput, badkamer enz. Een tuin van enkele meters breed liep van voor tot achter langs het huis. Er groeiden wat struiken met bloemen en bomen met verschillende citrusvruchten zoals de kleine djeroek nipis (limoen) en de djeroek bali, zo groot als een kinderhoofd.

‘Mam er ligt een grijs poeder op de djeroekblaren. Wat is dat?’, vroeg ik.

‘Het is asregen van de Merapi,’ verklaarde Mam het verschijnsel.

Ik keek naar boven. Een vage zon scheen door een ‘mist’ van as.

Spekkoek en ajam kodok behoorden tot de lekkernijen, die bijdroegen tot het feestelijk gevoel met Kerst en Oud en Nieuw (voor de recepten zie www.smulweb.nl) . Oma zorgde voor de spekkoek. De gelaagde koek wordt gemaakt door beurtelings een licht en een meer gekruid donker beslag te bakken. Tegenwoordig gebruikt men hiervoor een elektrische oven met bovenwarmte. Die had Oma niet. Zij bakte de koek op een anglo (houtskool fornuisje van gebakken klei). De bovenwarmte werd verkregen door gloeiende kooltjes op het deksel van het bakblik te plaatsen. Hoe dunner de lagen hoe groter de esthetische waardering was.

Tante Jo, een oudere zuster van mijn moeder was kokkin/huishoudster bij het gezin van de resident van Bandoeng. Zij nam de bereiding van de ajam kodok voor haar rekening. Niet voordat de kip was geslacht, moest zij met vaardigheid uit haar vel gesneden worden. Bij deze operatie mocht de huid vooral niet worden beschadigd. De vlerken en de poten hoefden niet van het vel ontdaan te worden. Het kippenvel werd gevuld met gehakt, dat men naar eigen keus kon samenstellen. Tenslotte werd het vel dichtgenaaid. Het resultaat leek op een reusachtige kikker. Vandaar de naam ajam kodok wat letterlijk kip kikker betekent. In het Nederlands zou men het gerecht kikkerkip kunnen noemen wat een leuke alliteratie oplevert.

Oudejaarsviering was voor mij meestal weinig schokkend. Om 20.00 uur werd ik in bed gestopt. Een kwartier voor het uur 00.00 tilde één of ander familielid me uit bed en liet mij nog slaperig op mijn benen staan. Tijdens het lawaai van het vuurwerk at ik een plak spekkoek en lepelde een glas alcoholvrije bowl op. Wanneer op het afgesproken uur iedereen elkaar ging zoenen maakte ik dat ik weg kwam en verstopte me in bed.

Op 1 januari stroomde het huis even snel leeg als het de dag tevoren was volgelopen. Twee januari was immers een gewone werkdag. Alle ooms, tantes, nichten en neven reisden weer naar huis.

Wij konden lekker blijven. Pap reed even naar Klatèn en haalde ons in het weekend weer op.

zaterdag, december 15, 2007

Achtergalerij

Klatèn, Spoorlaan 27

Volgens de overlevering was ik een kind, dat in zeven sloten tegelijk liep. Het is een foute uitdrukking, die hoognodig aan revisie toe is. Het is fysiek onmogelijk om in zeven sloten tegelijk te lopen; maar wel in de ene sloot na de ander, dus na elkaar.

Zo kwam het, dat als mijn ouders ‘s avonds weg moesten, zij het toezicht op mij aan de bedienden over lieten. Ik mocht dan bij hen op de achtergalerij spelen.De spaarzame verlichting van een enkele lamp verleende aan de galerij een intieme en gezellige sfeer. Meestal ging ik zittend op de koele vloer dakon spelen met één van de bedienden.

Het spel is in Indonesië in vele gewesten onder even zovele namen bekend: dakon (Midden-Java), dagon (Oost-Java), metjiwa (Bali), tjato (Atjeh), tjonka (West-Borneo) enz. In een schuitvormig houten blok zijn aan de uiteinden twee komvormige potten en daartussen een dubbele rij van zeven of negen kommetjes gesneden. Deze worden gevuld met gelijke aantallen tamarinde pitten of schelpjes. Uit een klein kommetje graai je de pitten en verdeelt ze over alle kommen. Van wie de grote kom het eerst helemaal vol is heeft gewonnen. (Een volledige beschrijving door Wies van der Star is te vinden op http://www.onzeplek.nl/) De charme van het spel is vooral de eenvoud. Je moet wel goed opletten. Maar een grootscheepse mobilisatie van je intelligentie is niet nodig. Er blijft genoeg ruimte over om elkaar anekdotes te vertellen.

Na verloop van tijd vroeg Kokkie, de kokkin mij, ‘Apa ndòrò sinjo lapar, apa soeka makan? Heeft de edele jongen honger en zin in eten?’ Ik leed aan dezelfde kwaal als vele edele en onedele jongens van mijn leeftijd hadden. Ik had altijd trek. ‘Memang saja lapar lagi. Natuurlijk ben ik weer hongerig.’

Kokkie had dit allemaal voorzien. Zij wist, dat ik een maaltijd graag op authentieke Indonesische wijze consumeerde. Daarom kookte zij voor mij de rijst niet te papperig of te rul; maar zodanig, dat de korrels tot een coherent geheel gekneed konden worden. Kokkie draaide er haar hand niet voor om om in een handomdraai sambal oelek te maken.

De sambal oelek wordt bereid uit grote rode Spaanse pepers, grof zeezout, een stukje geroosterde trassi (pasta van gefermenteerde garnalen), en een mespuntje suiker. Het mengsel wordt fijngewreven tot een smeuïge massa met behulp van een tjobeh, een uit een rotsblok gehouwen bord vormige wrijfsteen, en een oelekan. Deze laatste is feitelijk niets anders dan een technisch door ontwikkelde stenen vuistbijl uit de prehistorie. De sambal oelek wordt afgemaakt met een paar druppels djeroek nipis (soort limoen). De toevoeging van zuur dient om bepaalde eiwit aminen te binden, die de minder aangename ‘amis’ geur-en smaak veroorzaken.

Tijdens de bereiding van de sambal oelek had Kokkie tevens een paar stukken gerèh (gezouten gedroogde vis) in de hete klapperolie laten glijden. In luttele seconden werden de stukken vis al sissend gaar gebakken. Enkele staafjes komkommer completeerden het souper.

In kleermakerszit wachtte ik met verborgen ongeduld op mijn maaltijd. Toen Kokkie mij het bord met eten aanreikte beloonde ik haar met de dankbare blik van een hongerige hond. Teneinde het summum van eetgenot te beleven dien je af te zien van ieder soort eetgereedschap en uitsluitend met behulp van de vingers het voedsel naar de mond te brengen.

Aldus scheurde ik een stukje gerèh af, doseerde de hoeveelheid sambal met een vingerveeg over de rode massa en kneedde het met wat rijst tot een pyramide….Nog even een stukje komkommer eten om de mond te verfrissen en te bevochtigen. En dan eindelijk kwam het ‘moment suprême’: Ik nam het kneedwerk tussen de vingers en schoof het met de nagelzijde van mijn duim in de mond ….

zaterdag, december 01, 2007

Onvergetelijke Voorvallen

Klatèn, Spoorlaan 27

Het hoofdgebouw was aan de linkerzijde door middel van een trap verbonden met de lager gelegen overloop, die naar de bijgebouwen leidde. Ik zat vaak op die trap te staren naar de tuin. Er kwamen soms allerlei rare vragen bij mij op zoals: “Waarom is een steen hard en een plant zacht?”
‘Wat zit je weer te suffen!’ hoorde ik René achter mij zeggen.
‘Ik suf niet,’ reageerde ik verontwaardigd, ‘Ik denk.’
Door dit antwoord bleek ik onbedoeld mijn gesuf te hebben opgewaardeerd tot een acceptabele intellectuele bezigheid. Nu kon ik ongestoord voor mij uit staren. Het was niet zichtbaar of ik bezig was met een poging het wezen der dingen te doorgronden of dat ik fantaseerde over slechts in witte sokken geklede mooie meisjes.
De bijgebouwen zoals de keuken, voorraadkamer, badkamer, bediendenkamers enz. lagen op een rij langs een open galerij. Deze fungeerde voor de bedienden als gemeenschappelijke huiskamer. De galerij eindigde in het paviljoen. Een muur verbond het paviljoen met het hoofdgebouw. In dit aan drie zijden afgesloten tuintje voltrok zich een voor ons kinderen een onvergetelijk voorval.
Pap en Mam vonden het een goed idee, dat aan de huisdieren ook nog twee konijnen als tuindieren werden toegevoegd. Nadat wij de witte konijntjes bijna hadden doodgeknuffeld, kregen zij het tuintje als verblijfplaats toegewezen. De ruimte werd met twee meter hoog kippengaas afgeschermd. De honden konden niet wennen aan de knaagdieren. Zij bleven tegen hen blaffen en grommen. Op een dag sprongen de twee honden als zwarte duivels door een open raam van het hoofdgebouw en belandden in het domein van de konijnen. Hun noodlot voltrok zich in enkele seconden. Ze waren al doodgebeten toen wij met zijn allen herhaaldelijk schreeuwden, ‘Moortje af, Mikkie hier !’ Geen van ons heeft dit drama ooit kunnen vergeten.
Eind januari was het hoogtepunt van de diepe depressies in de natte moesson. Geen dag ging voorbij zonder donder en bliksemschichten. De regen stortte zich bij bakken op de daken; het water spoot uit de regenpijpen. In mijn herinnering heb ik op mijn verjaardag nooit een sterrenhemel gezien. Op een keer slaagde kokkie er in een klein maar onvergetelijk feest van mijn geboortedag te maken.
Zij bereidde een nasi toempeng. Dat is een kegel gekookte gele rijst. De kegel bracht zij over op een tampah, een rond dienblad van fijngevlochten bamboe. Om de suggestie van een vulkaan te accentueren bekroonde zij de top met een paar rode pepers. Kokkie decoreerde de berg met grote en kleine gehakt balletjes van verschilende smaken. De versiering werd afgemaakt met repen ommelet. Rond de voet van de berg had zij allerlei droge gerechten gesorteerd. Wij kregen elk een lepel en zittend, hurkend of op de knieën rond de berg gingen wij aan de slag. Het was geen moeizaam eten als door de spreekwoordelijke rijstebrijberg. Integendeel, wij verplaatsten enthousiast de gehele gele vulkaan naar onze magen. Het festijn werd beëindigd, toen in koor, ’Ik kan niet meer,’ geroepen werd.