zaterdag, juni 28, 2008

Tussendoortjes

Djetis 18

Omstreeks drie uur 's middags werden de boeken en schriften opzij geschoven en de pennen neergelegd. Het huiswerk werd onderbroken voor de thee met 'iets er bij'. Dat laatste heet tegenwoordig 'tussendoortje'. Het was altijd een verassing wat het zou zijn : getoek (zoete cassave puree), boeboer ketan hitam (pap van zwarte kleefrijst met klappermelk, palmsuiker en gember), pisang goreng (gebakken banaan à la meunière), katjang reboes (in de schil gekookte pinda's) en wat niet al. Kokkie hoefde niet elke dag hiervoor te zorgen. Vaak werd een straatverkoopster van typisch Javaanse tussendoortjes aangeroepen. Zij verkochten serabbi, djenang grendool en andere snoeperijen.
Serabi bestond uit heel luchtige pannekoekjes met een romige saus van klappermelk en palmsuiker. Dankzij de luchtige structuur zoog het pannekoekje de saus op als een spons. De saus spoot uit je mond als je te gulzig at. Bijzonder lekker. Er werd later ook serabbi inggris, een pannenkoekje zonder saus, verkocht. Het betekent Engelse serabbi. Bij navraag bleek, dat niemand in het Verenigd Koninkrijk wist wat het was.
Onvergetelijk is voor mij de djenang grendool. Het waren witte lichtzoute meelballetjes in een dikke saus van klappermelk. Daarbij kreeg men een schep zoete djenang. Deze laatste was een soort stijfsel gezoet met goela djawa (palmsuiker). De combinatie was en is merkwaardig; het zag er raar uit; maar het smaakte desondanks voortreffelijk.


















Jan, René, Maud en Louis kijken op de achtergalerij naar de verrichtingen van de 'djenang grendool' verkoopster. Let op hurkhouding van Louis met beide voeten plat op de grond. Bert was toen in militaire dienst.



Als de honger door het avondeten was gestild dan diende zich een uur later de trek aan. Dat was een niet aflatend verlangen naar een tussendoortje, een lekker hapje tussen het diner en het slapen gaan.
Tìììì jam, tìììì jam. Het was de roep van de sateh ajam verkoper, die hiermee zijn komst met geroosterd kippenvlees aan stokjes aankondigde. Aan een juk droeg hij twee kastjes; in de ene zat een langwerpig houtskoofornuisje en wat brandstof; de ander bevatte stukjes kip aan stokjes, het bakje met pindasaus, een fles ketjap en de lontong (in bananenblad gekookte rijst). Als de verkoper plotseling ophield met roepen dan verspreidde zich al gauw de geur van geroosterd vlees over de naburige tuinen.
Behalve de draagbare had men ook de meer geavanceerse rijdende keukens. Het waren wagentjes op twee wielen en een steunstang. Wanneer de zaken goed gingen werd het wagentje voortgeduwd door een koelie (ongeschoolde arbeider). De voeten van de koelie, de twee wielen en de steunstang zijn bij elkaar vijf 'voeten'. In sommige streken werd zo een mobiel keukentje kaki lima, vijf voeten, genoemd. (Verwarrend was, dat in enkele regionen de vijf voet brede overloop van het hoofdgebouw naar de bijgebouwen eveeens kaki lima heette). Als de stikdonkere tropenavond was gevallen werd de gasolinelamp (merk Stormking ?) ontstoken. Door het felle schijnsel, dat door de vitrines van het keukentje viel, kon je hem al van ver zien aankomen.
Behalve met stem, geur en licht werd er ook met geluiden van bepaalde voorwerpen geadverteerd. Elk gerecht werd vergezeld van een eigen specifiek geluid.
De bamie verkoper sloeg met een stokje op een stuk hout als dat van een klepper: Tok, tok, tok. In Indonesië noemde men het gerecht bàhmie.Bàh betekent varkensvlees in het Chinees en mie zijn de sliertjes. De laatste zijn door de Italianen geadopteerd en getransformeerd tot spaghetti. Zo betekent bàhpao gewoon broodje varkensvlees. De Chinezen hebben het brood bakken van de Portugezen geleerd en ook de naam overgenomen; pao is brood in het Portugees.
Dan was er de verkoper van martabak, een Arabisch gerecht, dat veel gelijkenis vertoont met een gevulde omelet. Hij liet zich horen door met een spatel pèng-pèng-pèng op de rand van de steelpan te slaan. De eigenaar, die vaak tevens duwer, kok en verkoper was maakte er altijd een mooie show van. Een bal deeg werd platgeslagen, in de lucht gegooid en aan alle kanten getrokken. Nadat deze bewerking enge malen was herhaald, werd een grote ronde schijf deeg verkregen. Daarna voegde de kok groente en kruiden toe, vouwde het deeg op en liet het sissend in het hete vet van het merk 'Kameel' glijden.
Na de hartige hapjes werd het tijd voor een zoet tussendoordessert. Men hoefde slechts te lopen in de richting van het geluid van de bamboe stoomfluit.Men trof dan vanzelf de verkoper van poetoe aan. Het koekje was samengesteld uit gerapte kokos, meel en palmsuiker. Het werd gaar gestoomd in een bamboebuisje.
Na hard werken en veel genietingen zou het heerlijk zijn om met ontspannen spieren zich ter ruste te begeven. Daarin kon worden voorzien. Tjrèng, tjrèng, tjrèng.....Het was het geluid van een blikje aan de wandelstok van een blinde. Zijn blindheid werd deels gecompenseerd door een sterk ontwikkeld gevoel in zijn handen. Hij was daarom doekoen piedjit, masseur, geworden. Zonder enige gène kon een dame zich voor hem ontkleden. Hij zag toch niks. Maar hij kon wel erg goed voelen.....

zaterdag, juni 21, 2008

Ontbijt



Djetis 18

Veel straatventers namen vanwege de strategische ligging Djetis op in hun dagelijkse route. Bij de toegangen tot de zijstraten Pontjowinatan, Kranggan, en Pakoeningratan werden zij opgewacht door hun klanten. In deze buurt woonden veel Indo Europeanen, die tot de middenklasse behoorden. Zij konden zich de aangeboden eetwaren makkelijk veroorloven.
De eersten, die zich in de ochtendschemering vertoonden, waren de verkoopsters van ontbijt. Dit bestond uit warme rijst met toespijs. Wat voedinswaarde betreft kon het een typisch Engels ontbijt zeker evenaren. Populaire toespijzen waren 'goedeg' en 'rawon'. Goedeg met als hoofbestanddeel jonge nangka (jack fruit, Artocarpus Integrifolia)) was en is een echte Djokjase specialiteit. Op verschillende plaatsen in de stad werd goedeg in even zovele smaaknuances verkocht. Kenners konden proeven of de gudeg afkomstig was van Kranggan of van het een kilometer verderop gelegen Danoeredjan. Rawon is een donkerbruine sajoer (soep), die zijn kleur ontleent aan de kloewek vrucht (Pangium edule). Als aan deze rawon klappermelk wordt toegevoegd, dan verandert de naam in brongkos.
Voor een vreemdeling zien deze gerechten er wellicht niet aantrekkelijk uit. Inderdaad, de recepten en de bereidingswijzen hebben uitsluitend de streling van de tong als doel en niet de lust voor het oog.

Wij waren vaste klanten van een paar verkoopsters. René en Jan ontbeten vaak nasi goedeg of rawon. Een portie kostte circa anderhalve cent en voor een halve cent meer kreeg je er een gekookt ei bij. Maud ontbeet onveranderlijk een broodje met kaas of hagelslag. En ik? Een rijstmaaltijd leek mij wel wat, maar het lag voor mij te zwaar op de maag. Ik was voor mijn leeftijd klein en mager. Mijn moeder vond het nodig, dat ik hetzelfde krachtvoer consumeerde als mijn hardwerkende vader. Hij kon met smaak een bord vol havermoutpap weglepelen. Het bleek echter duidelijk, dat de waardering voor havermoutpaap volledig ontbrak in mijn genetische code. Onder de dwingende ogen van Mam kreeg ik weliswaar een hap pap in mijn mond, maar dan zette zich in mijn keel een automatische bankschroef in werking, die het doorslikken blokkeerde. Van alles werd geprobeerd om mij tot het eten van het krachtvoer te bewegen. De pap werd opgeleukt met chocolade en opgepimpt met klontjes boter. Het mocht nauwelijks baten. En als ik naar school ging en stiekem het ontbijt liet staan, dan moest ik het bij thuiskomst alsnog eten voordat ik aan de middagmaaltijd mocht beginnen.

Noot :
Tientallen jaren later komen geleerden tot de ontdekking, dat een groot percentage mensen uit de tropen na de kleuterleeftijd het vermogen verliezen om het enzym lactase in het lichaam te produceren. Lactase dient om melksuiker (lactose) te verteren. Maagkrampen zijn het gevolg van de slechte afbraak van melksuiker.Het is een gevoel van roeringen in de buik. Het is niet erg pijnlijk, maar wel onaangenaam. Bert bleek er ook last van te hebben. Mijn tegenzin in de met melk bereide pap is hiermee op zijn minst gedeeltelijk verklaard.

zaterdag, juni 14, 2008

Aanloop



Djetis 18

Voor de meeste HBS-ers lag ons huis op de route naar school. Voor de goede vrienden was dit een welkome pleisterplaats. Ook na schooltijd was er veel aanloop van klas- en schoolgenoten. Ik herinner mij nog een paar namen: Bing, een vriend van René; Faust Sie Bok Djien, Fred Abel en Han Yap (een zoon van de beroemde oogarts) waren vrienden van Jan. Voor Maud, Jossie en Edna kwamen de volgende vriendinnen over de vloer: Ineke Prior (onze moeders waren ook al schoolvriendinnen) Els en Frona Münnich, Beppie van Duyvenbode, Sientje Oen (de dochter van de eigenaar van toko Oen) en dan nog de twee zusjes Yap ( dochters van de eigenaar van de winkelketen toko Menang). Twintig jaar later zou Jan met Els trouwen.

Zij was knap in beide betekenissen van het woord. De eerste betekenis van knap was visueel waarneembaar; de tweede werd waar gemaakt met haar plaats als beste leerling van de vierde klas HBS. Vera Schuitema had rood haar en een heel lichte huidkleur. Van buiten zag zij er Europees uit, maar binnen regeerde het Indische bloed. Vera was enig kind en wij Dopperts vormden een gezellig gezin met veel kinderen. Het klikte tussen haar en ons. Het duurde niet lang of wij waren wederzijds kind aan huis.
Kinderdansavond in de soos. Op zeker ogenblik had ik het wel gezien. Vera zag, dat ik mij verveelde. 'Kom, we gaan naar mevrouw Palm,' stelde zij voor. Mevrouw Palm beheerde de keuken en de administratie van de sociëteit. In haar kantoor had zij de trommel (portefeuille) met de nieuwste tijdschriften. Ik pakte direct d'Orient om het science fiction beeldverhaal 'Flash Gordon' te lezen. Op een keer zag ik hoe Keizer Ming zijn opstandige schoonzoon Prins Barin opbelde. Tijdens het telefoneren zagen zij elkaar op een beeldscherm!!!
Als het huiswerk gedaan was fietste ik vaak met Maud en Vera door de stad. Wanneer wij een kruising naderden dan draaiden de handmatig bediende verkeerslichten 'automatisch' op groen. Dat mocht eigenlijk beslist niet, maar de mas oppas (verkeersagent) deed het desondanks toch.
Op een avond kwamen Jan en ik even bij Vera langs. Haar moeder en stiefvader maakten zich juist op om naar een ontvangst bij de Sultan te gaan. Tante Dee was natuurlijk 'in het lang'. Oom Fons droeg het groottenue van commissaris van politie. Hij zag er indrukwekkend uit in het blauwe uniform met al die tressen, kwasten, pluimen en toestanden. Zijn sabel gooide hij op de achterbank van de auto alvorens achter het stuur plaats te nemen.
Het nummer van hun auto herinner ik mij niet meer, maar het moet AB 4 of 5 geweest zijn. De letters gaven de residentie of het gewest aan. Zo had Soerakarta de letters AD en Djokjakarta de letters AB. De lage autonummers waren gekoppeld aan de ambtelijke rang. De auto van de gouverneur van Djokja droeg het kenteken AB1, de plaatselijk militair commandant AB2, de resident AB3 enz. Hoe lager het nummer hoe hoger de status. Deze status aanduiding had een zeker voordeel: Bij ontvangsten bij de Sultan moesten de auto's op nummervolgorde worden geparkeerd. De ambtenaren met lage autonummers hoefden niet ver te lopen. Verderop vond je de auto's van particulieren. Dat waren juist de duurste merken zoals bijvoorbeeld Packard, Mercedes, Lincoln en Graham. Zij waren eigendom van administateurs van de diverse ondernemingen. Het gaf altijd aanleiding tot irritatie, dat zij een paar stappen verder moesten lopen dan een blaag van een aspirant-controleur. En dat terwijl zij meestal een hoger inkomen hadden dan de gouverneur.

Noot: Na de oorlog is Vera getrouwd en kort daarna geëmigreerd naar Australië. De Doppert 'kinderen' hebben altijd contact met haar onderhouden. Zelfs tot nu toe.

zondag, juni 08, 2008

Huis en Locatie




Djetis 18

Ons huis was in een enkel opzicht toch wel bijzonder. Het had iets weg van een patio woning. De achtertuin werd begrensd door een deel van het hoofdgebouw en de overloop. Deze stonden loodrecht op de bijgebouwen. De derde zijde werd gevormd door de bediendenkamers, die aansloten op de bijgebouwen en het paviljoen.En tenslotte werd de achtertuin afgesloten door een overloop tussen hoofdgebouw en paviljoen. In de garage, die in het verlengde lag van het paviljoen, huisde de oude Dodge waar nu zelden gebruik van werd gemaakt.
De voortuin liep heel licht af naar de sloot langs de weg. De woning was niet voorzien van dakgoten, waardoor bij tropische stortregens het huis werd omsloten door een gordijn van watervalletjes, die van de dakrand in de tuin stortten. Daar ontstonden langs natuurlijke weg beekjes, die in de richting van de sloot liepen. Dat was gewoon vragen om menselijk ingrijpen. Tussen de buien door schraapte ik met mijn voeten modder bij elkaar en bouwde dijken waarmee de stroompjes werden omgeleid. Het was spannend om te zien hoe lang mijn waterwerken de kracht van de natuur konden weerstaan.

Djetis, thans Jalan Masangaji geheten, was een onderdeel van een ruim drie kilometer lange rechte weg, waarvan de achtereenvolgende stukken acht verschillende namen droegen: Kratonweg, Kadasterstraat, Residentielaan, Petjinan, Malioboro, Toegoe, Djetis en tenslotte Kweekschoollaan.
De weg begon bij de kraton (paleis) van de Sultan. Aan de Residentielaan had men op een zorgvuldig gekozen strategische plek het fort Vredeburg gebouwd. De kanonnen op de muren konden over het Sultanspaleis heen schieten en zodoende de Sultansfamilie beschermen. In een andere politieke situatie kon het geschut het paleis eventueel plat schieten.
Aan de overzijde van het fort bevond zich een rij markante gebouwen: Sociëteit 'De Vereeniging', het paleis van de gouverneur, de Protestantse Kerk en restaurant Cheribon.
Petjinan dankt zijn naam aan het grote aantal Chinese winkels. (Tjina betekent China in het Indonesisch). Het was geen echte China town maar meer een stuk China street.
Petjinan en Malioboro vormden samen de belangrijkste winkelstraat van Djogja. De eigenaren van de toko's (winkels) behoorden tot verschillende etnische groepen. In volgorde van afnemend aantal waren het Chinezen, Japanners, Bombayers (Indiërs) en Arabieren. Ik herinner mij geen echte Indonesische toko. De grote hotels, autozaken, de boekhandel (Kolff Buning) en de apotheek (Rathkamp) waren in Nederlandse handen.
Vanaf de spoorwegovergang tot het monument "Witte Paal' werd de weg Toegoe genoemd. Voorbij de 'Witte Paal" krijgen wij Djetis, waarna de de naam tenslotte veranderde in Kweekschoollaan. In in dit laatste stuk bevonden zich de HBS en het kantoor van Waterschap Opak Prògò, waar Pap werkte. Deze waren ongeveer vijfhonderd meter verwijderd van ons huis.
'sMorgens sorteerde Aboe, de huisjongen, de fietsen netjes naast elkaar. Wij hoefden ons nooit zorgen te maken om een lekke band. De eerste in de rij was de Raleigh met trommelremmen van Pap waarna de fietsen volgden van René, Jan, Jossie, Maud, Edna en tenslotte de kinderfiets van mij. Tientallen jaren later herinnerden mijn vroegere stadgenoten zich mij als 'de jongen met de kleine fiets'.