dinsdag, april 13, 2010

Theater


In het gevangenkamp had ik twee vurige wensen: De eerste was een portie nasi goreng met fijngesneden ham en een spiegelei; de tweede een toverdrank om me onzichtbaar te maken. Aan beide verlangens kon niet worden voldaan. De tweede wens behoeft wellicht enige toelichting.

Eén van de overlevingsstrategieën was : Zorg dat je niet opvalt, want anders word je aangewezen om een rotklus op te knappen. Of je krijgt klappen omdat je brutaal keek of niet diep genoeg had gebogen enz. Vandaar het verlangen naar een toverdrank om je onzichtbaar te maken.

'Zorgen, dat je niet opvalt' groeide uit tot een bizarre karaktertrek, die je niet gauw kwijtraakte. Het was een deel van je persoonlijkheid geworden, dat strijdig kon zijn met het aangeboren karakter.


Uit mijn drie hobbies koos ik als beroep die, welke mij toen het meest fascineerde. Het was een tijd waarin er werk was in overvloed. In vrijwel alle professies was een tekort. Een ieder, die een beetje kon lezen en schrijven kon meteen aan de slag. Zo kwam ik te werken op een onderzoeksinstituut.

Met lekker een beetje rotzooien op een laboratorium verdiende ik een flinke korst brood voor mijn gezin. Wat mij vooral aantrok was, dat je rustig je werk kon doen zonder op te vallen.

Maar dat bleek een ernstige misrekening.

Wij, mijn collega's en ik, moesten op gezette tijden verslag uitbrengen van de resultaten van ons onderzoek. Dit werd gedaan in de vorm van een voordracht. Het publiek bestond uit specialisten van andere afdelingen en de directie van het instituut.

De tijd ging razendsnel om. En toen was het mijn speekbeurt. Met knikkende knieën en angstzweet gutsend uit mijn poriën schoof ik achter het spreekgestoelte. Een zwart buisje was als een pistool op mijn hoofd gericht. Ik tikte er een paar keer tegen. 'TOK, TOK, TOK', klonk het oorverdovend. Een technicus uit het publiek snelde toe, greep de microfoon, draaide aan de knop en bracht zodoende het geluid terug naar het juiste niveau. Uit de bijzondere bekwaamheid waarmee deze handeling werd verricht kon een ieder afleiden, dat hij behoorde tot de orde der hoger opgeleiden.

' Dames en heren. Graag wil ik u deze middag iets vertellen over diffusieverschijnselen bij het natspinnen van polymeren ...................

Tenslotte wil ik degenen noemen die een grote bijdrage geleverd hebben aan dit onderzoek: Jeannette van Laar, Gert-Jan Harmsen en Jeanette van Dijk'.

'Bedankt voor uw aandacht'.

Ik weet niet of het applaus wel of niet echt gemeend was. In ieder geval streelde het geluid in zekere mate mijn ijdelheid. Het bleef echter een schamele compensatie voor de angsten, die ik had uitgestaan. Toch moet ik zeggen, dat een groot deel van mijn plankenkoorts wegviel, nadat ik de eerste woorden had uitgesproken.


De voordrachten die mijn collega's en ik presenteerden op internationale congressen waren zorgvuldig geselecteerd. Zij mochten geen onderwerpen bevatten, waaruit een octrooi kon voortvloeien. Met andere woorden, de concurrentie mocht er geen direct voordeel uit halen. De lezingen gaven een beschrijving en verklaring van fysische of chemische verschijnselen. Onze voordrachten beperkten zich tot slechts enkele malen per jaar ; het was niet ons beroep zoals bij docenten in het onderwijs. Voor de firma vormden wij een visitekaartje en maakten in feite reclame als een 'sandwich man' in een winkelcentrum. Dat betekende, dat een lezing niet alleen de toets van de wetenschappelijke kritiek kon doorstaan, maar zij moest ook goed worden gebracht. Wij kregen de gelegenheid om lessen te volgen in 'Spreken in het Openbaar'. Het belangrijkste advies was: Doe het uit je hoofd en kom los van de lessenaar.

Dat was geen eenvoudige opgave. Je kon de vloer om je heen niet bezaaien met spiekblaadjes zoals de cabaretier Wim Kan. De techniek was toen nog niet zover, dat er links en rechts van je beeldbuizen met tekst konden worden opgesteld. Dat zou echt ideaal zijn. Je kon dan alle teksten rustig oplezen en je concentreren op het maken van stoere gebaren en het trekken van vastberaden gezichten. Je leest eerst rustig de tekst van het linkerbeeldscherm en dan van het rechter, vervolgens weer van het linker en dan weer van het rechter .........Langzaam draait je hoofd naar links en dan naar rechts alsof je kijkt naar een tenniswedstrijd in slow motion.

Uit het hoofd vertellen? En wat als je een 'black out' krijgt? Het kan iedere podiumkunstenaar overkomen. Ik ontmoette een keer een gewezen balletdanseres. Zij vertelde mij,'Alle nachtmerries, die je in mijn vak kunt krijgen, werden bij mij werkelijkheid. Een keer was ik zo geconcentreerd op het dansen, dat ik in de orkestbak viel. Ook ben ik eens gestruikeld en viel met een bons op de planken. Mijn danspartner heeft mij toen met sierlijke bewegingen overeind geholpen, waardoor het leek of die val er bij hoorde. Het ergste vond ik wel de 'black out'. Ik wist opeens helemaal niet meer welke serie passen ik moest maken. Ik huppelde wat rond en deed alsof het er bij hoorde'.

Als wij bij het presenteren van een lezing een 'black out' zouden krijgen dan konden wij natuurlijk ook wel wat rond huppelen. Ik vrees echter dat het publiek al vrij snel in de gaten zou krijgen, dat het gehuppel echt niet bij de wetenschappelijke voordracht hoorde. Na de nodige ervaring te hebben opgedaan had ik de volgende methode om een 'black out' op te vangen: Je leert de voordracht uit het hoofd. De volledige tekst houd je binnen handbereik op de lessenaar. In de kantlijn teken je plaatjes, die betrekking hebben op de er naast getypte tekst.

Eens in het jaar werd er op het onderzoeksinstituut een cabaretavond georganiseerd. De spelers en tekstschrijvers behoorden allen tot het hoger personeel. Allerlei situaties binnen en buiten de firma werden geparodieerd. De grootste belangstelling ging naar de sketches waarin op ludieke wijze allerlei maatregelen van de directie aan de kaak werden gesteld. Dit werd door de directie sportief opgevat en hogelijk gewaardeerd. Wij konden in onze kritiek vrij ver gaan. Wij waren niet alleen hun naaste medewerkers, maar onder ons bevonden zich ook hun mogelijke opvolgers.

De avond was uitsluitend toegankelijk voor leden van het hoger personeel, hun partners en enkele vertegenwoordigers van de vakbond. Op de generale repetitie mochten de kinderen komen kijken. Op de avond van de uitvoering zaten de echtgenoten met plaatsvervangende plankenkoorts zonder te lachen stijf op hun stoelen. Hadden ze gedacht een gewone gifmenger of fietsenmaker getrouwd te hebben en dan deed hij zulke rare dingen op het toneel.

De eerste jaren op het instituut hield ik mij op de achtergrond en beperkte mij tot het schrijven van

teksten. Later speelde ik mee om van mijn spreekangst af te komen.



In een gebouw van een gemeentelijke instelling werd een cursus dramatische expressie gegeven. Ik besloot daar aan deel te nemen. Wellicht kon ik hiermee mijn verlegen houding kwijt raken.

Wij oefenden in het spontaan reageren op allerlei situaties en deden veel aan rollenspellen. Op de laatste cursusavond kregen wij het volgende rollenspel:

Drie tafels werden tegen elkaar geschoven. 'Stel je nu voor, dat daar je overleden moeder op ligt. Je komt van die deur binnen; je loopt om je moeder heen; laat zien hoe je afscheid van haar neemt en tenslotte verlaat je door dezelfde deur de rouwkamer'.

De andere cursisten stonden langs de muur opgesteld en keken toe hoe echt je deze droevige gebeurtenis kon spelen. Het werd een wedstrijd wie er het best kon huilen. Tussen het snikken door werd er gejammerd hoe vreselijk zij hun moeder zouden missen.

Mijn beurt! Mijn hartslag schakelde over naar een hogere frequentie en grotere amplitude. Ogenschijnlijk heel rustig verliet ik de kamer. Op de gang haalde ik drie keer heel diep adem en schraapte mijn keel. Het laatste bleek weinig effect te sorteren.

Ik liep langzaam de kamer in. Bij de aaneengeschoven tafels aangekomen begon ik met schorre stem mijn monoloog, 'Nooit, nooit, nooit heb je mij gaccepteerd zoals ik ben.... Toen je wist dat ik homo was verdampte je moederliefde.... Nooit, nooit meer was ik echt een zoon van je.... Wat ik ook voor je deed.......Nooit, nooit, nooit....'

Met gebogen hoofd schuifelde ik de kamer uit.

Op de gang wachtte ik een paar tellen en ging vervolgens opgelucht glimlachend weer de kamer in. Het was er doodstil. 'Welk slachtoffer is er nu aan de beurt?' vroeg ik opgewekt. Iedereen zweeg en keek voor zich uit. Na enige tijd verbrak de cursusleider de stilte,'Wij gaan nu iets anders doen.'


Twee dagen voordat ik naar Wenen zou vertrekken om een voordracht te houden op een Cellulose congres kreeg mijn moeder een hersenbloeding. Vanzelfsprekend wilde ik deze afspraak afzeggen. De huisarts en de specialist verzekerden mij echter, dat de situatie niet levensbedreigend was. Niet geheel gerust ben ik toch vertrokken. Elke dag belde ik Julie op vanuit mijn hotel om te vragen hoe het met Mam ging. Gewoonlijk belde ik Julie nadat ik de lezing op een congres had gehouden, 'Alles is goed gegaan. Hoe is het met jullie? Is er nog iets gebeurd.....'

Het congres werd gehouden in de bomvrije kelder van het hotel. Het moge duidelijk zijn , dat wij niet belangrijk genoeg waren als doelwit voor een bomaanslag. Deze veiligheidsmaatregel gold voor de ministers van de olielanden, die er hun bijeenkomsten hielden om er mede de prijs van de benzine aan de pomp te bepalen.

De lezingen werden in het Engels of Duits gepresenteerd. Het gesproken woord werd simultaan vertaald. Middels een koptelefoon kon je de taal van je keuze horen. De Nedelandse aanwezigen waren makkelijk te herkennen; zij maakten geen gebruik van de koptelefoon.

Behalve Nederlandse was er ook een aantal Duitse employés van onze firma aanwezig. Een grondstoffen leverancier nodigde ons allen uit voor een diner in een wijnkelder. Het was erg gezellig en het gebodene buitengewoon lekker. Als besluit werd er cognac en koffie met een chocolaatje geserveerd. Van cognac kan ik moeilijk inslapen en met koffie heb ik hetzelfde probleem. Het vlees is zwak en de geest niet veel beter. Ik liet mij verleiden tot inname van beide vloeistoffen.

Zoals te voorzien bleef ik de hele nacht klaarwakker. Klein foutje in het draaiboek; de volgende dag moest ik mijn voordracht houden. Met mijn ogen wijd open kreeg ik, wellicht onder invloed van de twee vloeistoffen, het idee om iets dramatisch in mijn lezing te vlechten.

De reiswekker ging af zonder dat ik een ogenblik had geslapen. Met branderige ogen en pijnlijk stijve spieren stond ik op. Een warme douche gevolgd door een ontbijt met twee koppen zwarte koffie brachten geen verbetering in mijn lichamelijke conditie.

In de congreszaal zat ik loom in mijn stoel en was nauwelijks in staat de voordrachten te volgen en te begrijpen. Half ingedut hoorde ik de stem van de voorzitter,' Ladies and gentlemen, I am very pleased to introduce..........' MIJN BEURT. Er ging een siddering door mijn lichaam; automatisch werd de kraan van het adrenaline reservoir vol open gedraaid; als bij toverslag werd de branderigheid in mijn ogen en de pijn in mijn spieren door de hormonen weggespoeld. Lopend naar het podium fluisterde een Duitse collega mij toe, 'Hals-und Beinbruch'. In theater kringen betekent dit 'Sterkte en veel geluk'. Je moet het maar weten.

Halverwege mijn lezing probeerde ik er drama in te brengen. De betreffende passage laat ik voor een goed begrip in het Nederlands volgen. Ik boog het hoofd en sprak met met treurige stem, 'Zoals dus blijkt is CMC totaal niet geschikt als flocculant', in de stilte die volgde, telde ik in mijzelf tot vijf en sprak vervolgens opgewekt lachend 'Maar niets is zo effectief als CMC wanneer dit wordt gebruikt als dispersiemiddel in boorspoelingen......'. Er kwam duidelijk hoorbaar een zucht van verlichting uit de zaal.

Na afloop klonk er meer applaus dan gewoonlijk. Gold het voor de inhoud van mijn lezing of voor het snuifje drama in de voordracht.

In het vragen kwartiertje had een Duitser grote moeite om zijn vraag aan mij in het Engels te formuleren. 'Bitte, sprechen Sie mal Deutsch. I will answer in English', stelde ik voor.

In de pauze werd ik door een een landgenoot van hem aangesproken. Hij verwonderde zich er over, dat ik afwisselend Duits en Engels kon spreken, 'Es sind doch ja beide Fremdsprachen für Sie?'

Dat was een geweldig compliment voor het toenmalige Nederlandse onderwijs.


Voor thuis kocht ik de originele Weense Sachertaart. Het namaakproduct van onze Velpse

banketbakker Teunissen was lekkerder.


In 1973 verscheen in vrijwel alle dagbladen de volgende advertentie: 'Voor de tv-serie 'De Stille

Kracht' van Louis Couperus hebben wij dames en heren met een Indisch uiterlijk nodig om hier in te figureren. Sollicitaties kunt U richten naar.........'

Dit was voor hen die aan het bovenstaande signalement voldeden een uitgelezen kans om van nabij tv-opnames mee te maken. Vanzelfsprekend heb ik naar deze figurantenrol gesolliciteerd. Met succes. Het leek alsof mijn moeder daar trotser op was dan op de verzameling examens waarvoor haar jongste zoon in de loop van vele jaren voor was geslaagd.

De één na de ander kregen wij, figuranten, een behandeling van een grimeur. Toen mijn beurt gekomen was nestelde ik mij zo comfortabel mogelijk in de stoel voor de spiegel verwachtend, dat er aan mij heel wat viel te plamuren en te schilderen. De grimeur bestudeerde met kennersoog mijn gelaat en concludeerde, 'Aan u hoef ik niks te doen. Uw kleur is precies goed.' Wat een teleurstelling. Hij deed helemaal niks aan mij. Ik voelde mij echt bekocht.

Er werden aan ons totaal andere eisen gesteld dan voor het werk, waarmee wij gewoonlijk ons geld verdienden. Hier werd verwacht,dat wij ons best deden om er zo mooi mogelijk uit te zien. Tijdens de tv-opnamen moesten wij ons zo ongedwongen mogelijk bewegen.

De wachttijden tussen de opnamen duurden soms meer dan een halve dag. De enige geestelijke inspanning bestond uit gezellig met elkaar kletsen. De situatie was ons vreemd en daarnaast erg ontspannen, waardoor een dag in de tv-studio leek op een week vakantie.

Op de televisie ben ik slechts enkele onderdelen van een seconde te zien tijdens een scène in de balzaal. 'De Stille Kracht' werd een groot succes en is nu als klassieker op DVD verkrijgbaar.


Maar hoe gaat het toe bij bij filmopnamen? Mijn wens om het mee te maken werd al gauw vervuld.

In 1976 werden de opnamen gemaakt voor de film 'Een brug te ver'. In plaats van de werkelijke locaties Nijmegen en de Waalbrug had men om technische reden gekozen voor Deventer en de brug over de IJssel. Met dochter Monique en haar klasgenote Jeannette van Kinschot solliciteerden wij naar een figurantenrol en werden aangenomen. Ons werd verzocht om ons te kleden naar de mode van het oorlogsjaar 1944. Uit de grote plasticzak met oude kleren kon ik nog net op tijd een gerafelde broek en een versleten jas redden alvorens de boel zou worden opgehaald. De meisjes konden terugvallen op de rokken en blouses, die hun moeders enkele decennia lang niet meer hadden gedragen. Wij kregen de niet te onderschatten belangrijke rol van 'juichende personen langs de weg' tijdens de binnenkomst van de Amerikaanse troepen. Het ligt voor de hand, dat de film een formidabel succes werd. Ik heb de film drie maal gezien, één keer in de bioscoop en tweemaal op de televisie. In geen van de keren zag ik één van ons drieën in beeld.


In 1991 kreeg ik een uitnodiging om met enkele andere Indo's een vertelgroep te vormen en op te treden tijdens het Vertelfestival in Amsterdam. De leden van deze groep waren Titia Tarenskeen, Threes Melger, Jill Stolk, Peter Schumacher, Dane Beerling en ik. Bij deze alvast mijn verontschuldegingen als er iemand aan het lijstje ontbreekt. Ons optreden vond plaats in een echt (!) theater, namelijk theater 'de Balie'. De naam herinnert er aan, dat het in oude tijden dienst deed als gerechtsgebouw. Hier kregen de boosdoeners het vonnis te horen of zij werden gevierendeeld, opgehangen of alleen maar gegeseld. Kennelijk vond de gemeente Amsterdam deze historische ambiance uitermate geschikt voor het vertellen van grappen en grollen. Na een serie van drie optredens volgden er meerdere onder andere in het knusse theater 'Crea', eveneens te Amsterdam, en in 'Bronbeek' in Arnhem. Tot onze vreugde en verrassing speelden wij altijd voor volle zalen.


Een nieuwe auto kopen of met vakantie naar Indonesië gaan? Dat was alle drie keren de vraag, die Julie en ik ons stelden. Wij kozen altijd voor de tweede mogelijkheid. Dankzij onze Indonesische familie en vrienden kwamen wij veel te weten over de nieuwe tijd en de oude cultuur van ons geboorteland. In talloze dia voorstellingen hebben wij onze belevenissen verteld. Wij mochten ons verheugen in een grote belangstelling van het publiek.