dinsdag, mei 29, 2007

Tieners van Toen

Tieners van Toen

Wij, mijn vrouw Julie en ik, hebben altijd contact onderhouden met de ‘kinderen’ Cooke, de tieners van toen. Op vrijwel al onze familiefeesten was een aantal van hen aanwezig.

Bij één van die gelegenheden vertelde Elly eens aan het hele gezelschap: ‘Het is toch niet te geloven. Ik heb hem nog gebaad en nu viert hij al zijn zilveren bruiloft.’ Ik haastte mij te zeggen, dat er sindsdien toch wel grote veranderingen aan mijn lichaam hadden plaatsgevonden.

In de dertiger jaren van de vorige eeuw was acupunctuur een behandeling, die door Europeanen in Indië nog totaal niet was geaccepteerd. Met uitzondering van Elly. Die had zich laten prikken. De bedoeling was, dat ze er jong zou blijven uitzien. Inderdaad behield ze heel lang een voor haar leeftijd jeugdig uiterlijk. Of het echt aan de acupunctuur lag is moeilijk te bewijzen.

George Cooke, een broer van Elly, was getrouwd met Winny. Ze woonden nog geen kwartier rijden bij ons vandaan. Op zekere dag kocht George een Panhard. De auto was op het gebied van zuinigheid zijn tijd ver vooruit. Hij liep 1 op 18 bij een snelheid van 120 km/u. Met zijn 850 cc tweecilinder motor maakte de wagen het geronk van een vliegtuig. Dat klonk George vertrouwd in de oren. Hij was namelijk vlieger. Vrijwel de gehele oorlog diende hij in Australië.

[ Op 7 december 1941 vielen Japanse vliegtuigen de Amerikaanse vlootbasis Pearl Harbor aan. Dit was het begin van de oorlog in de Pacific. Kort na de aanval op Pearl Harbor landden Japanse troepen op het schiereiland Malakka, een Engelse kolonie. Nederland had inmiddels ook de oorlog aan Japan verklaard. De Engelsen konden de Japanse opmars niet tegen houden. De Nederlands Indische regering schoot te hulp door jachtvliegtuigen naar Malakka te sturen. Die waren van het type Curtiss Wright P36 en Brewster Bufallo. Het waren sterk verouderde toestellen. De laatste kreeg de bijnaam ‘Vliegende Doodskist’. Hoewel onze bommenwerpers de bescherming van jagers moesten ontberen, wisten zij desondanks enkele successen te boeken. Bij Miri, ter hoogte van Noord-Oost Borneo werden een aantal Japanse transportschepen in de grond geboord. Toen Nederlands Indië vrijwel geheel door de Japanners bezet was, kregen de bommenwerpers de opdracht naar Australië uit te wijken om van daar uit de strijd voort te zetten met meer modern materieel.]

Winny was al enkele jaren eerder overleden, toen Julie en ik weer eens een etentje met George hadden. Wij waren erg benieuwd naar de belevenissen van George tijdens de oorlog.

Was je nooit bang George.’

‘In het begin niet. Ik zat hoog en droog in mijn bommenwerper. Wie doet me wat, dacht ik, zo een groot vliegtuig schiet je toch niet zo makkelijk neer! Tot we die aanval uitvoerden op Japanse transportschepen bij Miri. Alles leek goed te gaan. We waren op de terugweg en toen opeens zag ik het toestel rechts van mij brandend neerstorten. Ik wist wie er in zaten…’

‘Gek vraagje: Jullie bleven vaak uren in de lucht. Als er een sanitaire stop moest worden gemaakt, hoe deden jullie het dan?

‘Er was in het vliegtuig een verzamel tank van waaruit rubber slangen liepen naar de verschillende bemanningsleden.’

George had een paar miniatuur vliegtuigen op een kastje staan. Wijzend op een B24 vroeg Julie: Is het niet moeilijker om een viermotorig toestel te vliegen?’

‘Nee, het maakt niets uit. Je voelde je juist veiliger. Ook als er twee motoren uitvielen, dan kon je nog rustig doorvliegen.’

George liet ons een foto zien van Nederlandse vliegers in Australië tijdens een feestje op Koninginnedag.

‘Vergeleken bij de soldaten, die in de tropische jungle vochten, hadden wij een “leuke” oorlog. Zelfs als we werden neergeschoten dan hadden wij in elk geval eerst goed geslapen, ons geschoren, lekker een douche genomen en een uitgebreid Engels ontbijt gehad’.

Hij wees op de foto de piloten aan, die het einde van de oorlog niet mochten beleven. Het waren er heel wat. Het ontlokte Julie de uitroep:’ Wat zonde het waren zulke knappe jongens! Wat een verspilling van jonge levens’

‘In Amerika werden Nederlandse jongens tot piloot opgeleid om dienst te doen in Australië. Hun eerste opdracht was om nieuwe bommenwerpers over te vliegen. De toestellen werden volgeladen met brandstof. Om gewicht te besparen werd de bewapening achterwege gelaten. Zo konden ze nog maar net de afstand over de Pacific overbruggen. Ze waren volkomen weerloos als ze Japanse vliegtuigen tegenkwamen.’

‘Heb je wel eens doelen in Indië gebombardeerd?’

‘Ja, havens en kazernes van Japanners. We hebben niet vaak aanvallen op Indië uitgevoerd.’

We wisten dat Warry, een jongere broer van George, in een krijgsgevangenkamp in Makassar ( Ujung Pandan ) had gezeten. Het kamp werd tijdens een geallieerde luchtaanval bij vergissing aangezien voor een Japanse kazerne. Warry was daarbij omgekomen. Wij vroegen er niet naar, maar George las de vraag in onze ogen.

‘Nee. Ik heb het nog kunnen nagaan. Ik was er God zij dank niet bij toen die vergissing werd gemaakt’.

‘Je hebt in de loop van de oorlogsjaren zoveel missies uitgevoerd. Raakte je niet gewend aan de gevaren?’

‘Nee, daar wen je nooit aan. Als we een gevaarlijke missie moesten uitvoeren dan deden we het letterlijk bijna in onze broek van angst. Om dat te voorkomen gingen we voor het vertrek onze behoefte doen in de greppel langs het vliegveld. Eenmaal in het vliegtuig moest je zo goed opletten, dat je het gevaar vergat’.

In het Luchtmacht museum in Soesterberg werd lange tijd in een vitrine het uniform tentoongesteld van de piloot met de meeste vliegers kruizen. Het was het uniform van de legendarische overste Cooke.

zondag, mei 06, 2007

Tante Cooke

Tante Cooke

Mam vertelde over tante Cooke: Zij was mijn beste vriendin. Het merkwaardige van onze vriendschap was, dat we elkaar mevrouw bleven noemen. Misschien omdat ze veel ouder was dan ik.

Wij woonden inmiddels in Klatèn, toen het bericht kwam, dat tante Cooke nog maar kort te leven had. Mam wilde haar graag nog zien en bovendien ook bij de uitvaart aanwezig zijn. Zij verkeerde in grote twijfel, want zij kon voor haar gezin toch niet wekenlang wegblijven.
Oma, Mams moeder, gaf het volgende advies: `Raadpleeg een doekoen. Ik weet hier in Djokja één, die echt heel goed is.'

Een doekoen is een Indonesische geneeskundige zonder academische opleiding. Desondanks of misschien juist daardoor bezit hij een breed spectrum aan kennis en vaardigheden. Deze omvatten o.a. kennis van kruiden ter bestrijding van uiteenlopende ziekten; hij of zij helpt bij bevallingen, masseert pijnlijke spieren, legt dromen uit en treedt op als voorganger bij offer en oogstfeesten. De zeer begaafde doekoens kunnen ook de toekomst voorspellen of wellicht beter gezegd ‘voorvoelen’.

Hoewel Mams meer vertrouwen had in de Westerse medische wetenschap liet ze zich toch door Oma overhalen om de befaamde doekoen te consulteren. Zij gingen er samen naar toe met een mand vol eetwaren en kleding als honorarium. Hij accepteerde namelijk geen geld.
Mams legde hem precies uit wat het probleem was. De doekoen gaf haar acht kruidnagels met het volgende advies: 'U moet elke dag op één kruidnagel kauwen en als alles op is, dan aanvaardt u de reis naar uw vriendin.'

Na acht dagen reisde Mam af naar Tjoekir. Inderdaad kon zij tante Cooke nog spreken, die ondanks de ernst van haar toestand geheel bij kennis was. Zij overleed de volgende dag.

Kruidnagel heeft een licht verdovende werking. De olie ervan wordt bijvoorbeeld op een ontstoken kies gedruppeld om de pijn te vezachten. Als het gat van de holle kies groot genoeg is kan je er ook gewoon een hele kruidnagel in stoppen. Dat de doekoen Mam kruidnagels voorschreef als kalmeringsmiddel is begrijpelijk. Maar de juiste dosering van acht stuks is toch wel opmerkelijk.