vrijdag, november 28, 2008

Talent

De Tenno Heika, de Japanse keizer, gaf een demonstratie van zijn goedheid door de helft van de gevangenen in de Benteng vrij te laten op zijn verjaardag de 29ste april 1943. Jan en o.a. Fred Ameln behoorden tot de gelukkigen. De andere helft werd naar een interneringskamp in Tjimahi getransporteerd. Hoe de verdeling tot stand was gekomen weet ik niet.

In 1943 was er wel schaarste aan goederen en voedsel, maar de echte hongersnood zou nog komen. Jan zag er nog redelijk gezond uit na een jaar gevangenschap. Het was vlak voor de oorlog de mode, dat jongemannen shorts met lange gebreide sportkousen droegen. Maud breidde voor haar juist vrijgekomen broer drie paar sportkousen van speciaal breikatoen. Elk paar had andere motieven zoals kabelsteek, pauwenveer, gerstekorrel enz. Het was aan zijn uiterlijk en kleding totaal niet te zien, dat hij een jaar gevangen had gezeten.

Jan vond de omgeving van Wanoedjojo prachtig. Toch was het niet de Merapi, waarvoor hij bijzondere aandacht had. De vulkaan had hij reeds talloze malen vanaf de grote weg en vanuit de trein gezien. Bovendien had hij meerdere keren in Kali Oerang gelogeerd.

Een langgerekte heuvel liep langs de kali Gawé, die de oostelijke begrenzing van de tabaksonderneming vormde. De heuvel lag daar als een buiten alle proporties grote brok mislukte spekkoek. In de lengte van de koek liepen donkere en lichte strepen. Dat was een verschijnsel, waar Jan in hoge mate door werd gefascineerd. 'Hoe zijn die strepen ontstaan?' vroeg hij zich af. Jan wist toen nog niet, dat de wetenschap, die zich met de aardkorst bezig hield 'geologie' heette. Later vertelde hij mij, dat zijn nieuwsgierigheid naar het ontstaan van de tekening in de heuvel een belangrijke rol zou spelen in de keuze van zijn studierichting.

De studie gaf hem niet alleen intellectuele voldoening, maar hij kon er ook zijn tekentalent in kwijt. Heel veel later vroeg ik hem, waarom hij tekenen en schilderen niet als hobby had gekozen. Hij haalde zijn schouders op met de woorden, 'Zo goed ben ik nou ook weer niet'. Blijkbaar had hij genoeg aan zijn andere activiteiten zoals tennissen, golf en dansen.

Door de familie loopt een artistieke draad op het gebied van tekenen, borduren en kleding ontwerpen.

Tante Jo, een oudere zuster van Mam, was hoofd van de keuken en de huishouding van de resident van Bandoeng. Zij had twee tekenboeken vol met ontwerpen van taart garneringen.

Tante Wies, Mams jongste zuster, was directrice van de Malangse Huishoudschool. Zij ontwierp en maakte dameskleding voor zichzelf en voor anderen.

Ook Mam, mijn eigen moeder, was erg handig met naald en draad. In 1935 woonden wij in Soerakarta. Jan, Maud en ik gingen daar naar de Lagere School met den Bijbel. Tegenover de Bijbel school was de Neutrale Lagere School, die door onze buurmeisjes Truus en Julie werd bezocht. Zij waren ongeveer van Mauds leeftijd. Mam maakte een keer voor alle drie meisjes exact dezelfde jurk. Klasgenoten van Jan vroegen hem, 'Waarom zitten twee van je zussen op de school hier tegenover?'


Mah, mijn grootmoeder van vaders kant, woonde haar hele leven in Soerakarta. Zij was een goede kennis van de ouders van Julie.Zodoende heeft Julie mijn grootmoeder beter gekend dan ik. Als Mah op bezoek kwam, werd zij altijd vergezeld door een gendòh, een jonge vrouwelijke bediende. Deze laatste droeg een mandje met heel bijzondere onovertroffen lekkere koekjes. Je kon ze nergens kopen. Het is mogelijk, dat deze versnaperingen afkomstig waren uit één van de keukens van de kraton, het ommuurde paleiscomplex.

Als Julie mijn grootmoeder met de gendòh de tuin binnen zag lopen, dan ging zij demonstratief heel netjes zitten. En dat was nooit vergeefs.


Mam naaide voor haar kinderen bijna alle kleren zelf.Onze blouses en shorts zaten als gegoten. In Mauds en haar eigen jurken kon zij veel meer haar artistieke gaven kwijt dan in onze jongens kleding. Wij wekten daarmee een meer welgestelde indruk dan de werkelijkheid was. Veel later maakte Mam zelfs jurkjes voor haar kleindochters.

Zij was ongeveer zeventig jaar oud, toen zij patronen voor wandkleedjes voor Kerstmis had getekend. Mam ging er mee naar de Bijenkorf om borduurgarens met passende kleuren uit te zoeken. De verkoopster wenkte de afdelingschef om er even bij te komen. Met grote belangstelling keek de chef toe, hoe Mam hiermee bezig was. Na enige tijd vroeg hij, ' Mevrouw, zou U voor de Bijenkorf borduurpatronen willen ontwerpen? Wij betalen er goed voor.' Mam is niet op het aanbod ingegaan. Zij vond zich te oud om onder druk een prestatie te leveren. Het moest tenslotte leuk blijven.


En ik? Heb ik ook een portie tekentalent toebedeeld gekregen? Nee, totaal niet. Ik was de jongste van de vijf kinderen. Ik moest altijd achter in de rij aansluiten, als er wat viel te verdelen.