dinsdag, augustus 31, 2010

Opvang

Josephine kreeg als kind de koosnaam Joet. Deze oudere zuster van Mam, die wij tante Joet noemden, was getrouwd met Harry von Ermel Scherer. Het 'von Ermel' had hij reeds lang geleden van zijn naam gewist. Zij hadden een zoon Buddy, die een paar jaar ouder was dan ik.

Reeds voor 1930 woonden zij in de Obrechtstraat in den Haag. De straat ligt in een wijk waar toen veel Indische families woonden. De 'kampong van den Haag' noemde men toen deze buurt. De Obrechtstraat ligt tussen de Laan van Meerdervoort en de fraaie Groot Hertoginnelaan. Dichtbij loopt tramlijn 11, die je naar de het oude deftige Statenkwartier of de frivole badplaats Scheveningen brengt. De wijk is rond 1900 of eerder gebouwd.Wat de verwarming betrof was het huis van tante Joet erg onpraktisch ontworpen. De parterrewoning had aan de voorzijde twee kamers; een zit-eetkamer en een salon. In deze laatste kamer waren en bleven de meubels als nieuw. Men zat er slechts bij hoge uitzondering als een zeer bijzondere hoogtijdag hiertoe aanleiding gaf.

De twee kamers aan de voorzijde werden door een gang verbonden met de slaapkamers aan de achterzijde. Deze gang was in de winter ijs-en ijskoud. De kolen waren nog gerantsoeneerd waardoor slechts de kachel in de zit-eetkamer brandde.

Vrijwel de gehele herfst en winter was ik verkouden. Hoe verlangde ik naar de brandende zon, die mijn huid donker roodbruin kleurde; naar de dunne tropenkleding, waarin ik mij vrij kon bewegen en zelfs naar het zwembad waar boven een zware chloordamp hing.


Tante Joet gaf ons een 'inburgeringscursus avant la lettre'.Veel voedingsmiddelen waren op de bon.Van het Distributie kantoor ontving iedereen maandelijks een bonnenkaart, die bestond uit bonnen voor divers artikelen. Men kreeg het product na inlevering van de betreffende bon en betaling. Rijst was eveneens op de bon. Daarvan kreeg men een klein rantsoen. Rijst was immers slechts een toetje, dat met suiker en melk geconsumeerd werd. Tante Joet leerde ons hoe je gerst kon gebruiken ter vervanging van rijst. Het was mij niet onbekend wat een gerstekorrel was. Dat gebruikte Maud als breipatroon. Inderdaad, gerst was het beste vervangingsmiddel, maar verdween toch onmiddellijk van het menu bij de beschikbaarheid van rijst.


Ik moest ook leren om mij volgens de etiquette als heer te gedragen. In Indië was ik gewend naast mijn zus of vriendin een winkel binnen te stappen. In Holland stond je voor een gesloten deur , die je eerst moest openmaken voordat je de winkel kon binnen komen. Volgens de voorgeschreven gedragsregels moest je de deur openen en dan het meisje voor laten gaan, ook al was het je eigen zus. Dat gaf altijd enig gedrang in de smalle deuropening. Pas op! Struikel niet over het matje.

En altijd vóór het meisje de trap oplopen. Waarom? Anders kijk je onder haar rok. Nou, en. Ze heeft bij deze kou toch altijd een broek aan.

En als je een zaal binnen komt altijd de dame voor laten gaan. En als er in de zaal gevochten en geschoten wordt, wat dan?


Onderdeel van de lessen in beschaafd gedrag behoorde ook het op de juiste wijze drinken van een kop koffie. Als leslokaal koos tante Joet het restaurant van de Bijenkorf. Het was gebruikelijk om naast de koffie een versnapering te bestellen. De dienster beval een houtsnip aan. Dat leek me wel wat, een lekker krokant gebakken vogeltje. Groot was mijn teleurstelling toen zij de bestelling bracht. Het bleek helemaal geen echte snip te zijn. Ik mocht blij zijn dat het hout ook niet echt was.

Wat het dan wel was? Twee sneetjes roggebrood met kaas.

Voor mij hoefde dat deftige gedoe niet. Heel ontspannen op de achtergalerij genieten van een portie serabie van de straatverkoopster. Heerlijk. Je weet toch wel wat serabie is? Twee pannenkoekjes van rijstemeel op elkaar gelegd in een saus van klappermelk met stroop van palmsuiker. Het is onvermijdelijk als slot het bord tegen de mond te zetten om de resterende saus op te slurpen.Wat mij betreft hoefden de versnaperingen niet altijd gekocht te worden. Ik was al heel tevreden met wat uit eigen keuken kwam. Als het heel broeierig warm was maakte onze kokkin een compote van papaja. Over de papajabrokken strooide zij wat kristalsuiker, druppelde er verse limoensap over en deed er een paar blokjes ijs bij. Tenslotte maakte mijn moeder het af door de rode massa te besprenkelen met een beetje Grand Marnier likeur.

Het is makkelijk te bereiden en desondanks erg lekker.

Ten slotte mag de medicinale werking van papaja niet onvermeld blijven: Het is goed voor de stoelgang!


Zelfs voor het pakken van een bioscoopje werden mij de de Europese gedragsregels bijgebracht. Zorg dat je altijd een dubbeltje in je zak hebt voor het geval je te laat komt. Inderdaad, in het aardedonker betrad ik een keer de bioscoopzaal. Uit het niets verscheen voor mij als een geestverschijning, een spierwit gezicht. Het bleek te behoren bij een in het zwart geklede serveuse. Zij scheen de verblindende lantaarn in mijn gezicht. Nadat zij mij had goedgekeurd vroeg zij om de plaatskaarten. Bij het licht van de lantaarn wees zij mij mijn zitplaats. Als een echte man van de wereld stopte ik onder dankzegging een dubbeltje in de gereedstaande palm van haar hand.


Wij waren heel bevoorrecht, dat wij door familie werden opgevangen. De 'inburgeringscursus' van tante Joet was van groot belang. Zij leerde ons de Hollandse gedragsregels, die op subtiele wijze verschilden van de onze. Het gaf ons zelfvertrouwen. Wij deden ons best om ons hier thuis te voelen. Een weg terug was er niet.

Migratie

Het was het laatste lesuur. Plotseling hoorden zij buiten geweerschoten. Zo nu en dan ratelde een automatisch wapen.

Maurits Lammerts van Buren woonde vlak naast de school. 'Ik zal je wel thuisbrengen', bood hij Julie aan. 'Maar dan moet je zelf helemaal alleen naar huis', merkte Julie op. Hij wuifde haar ongerustheid weg, 'Dat is niet erg. Er gebeurt mij niks'.

De jongens zorgden er voor, dat geen van de meisjes geheel alleen naar huis fietste.

Onderweg reden Julie en Maurits langs een laan omzoomd door grote villa's. De tuinen werden aan de voorzijde begrensd door lage muurtjes, waar achter zich mannen in uniform hadden verschanst. Op de muurtjes lagen geweren gericht op de weg. Julie kwam veilig thuis en de terugweg leverde Maurits geen problemen op.

Het bleek te gaan om een opstand van ontevreden ex-militairen, die geleid werd door Westerling, een voomalige kapitein van het Korps Speciale Troepen. De revolte mislukte.


Enkele dagen later kwam Otto Mouthaan, een broer van Moeder Portier langs. Hij had niet veel overredingskracht nodig om zijn zuster te doen besluiten met het gezin naar Holland te vertrekken. Enkele maanden later vloog zij met twee van haar dochters naar Batavia om zich daar in te schepen op de Asturias. Daar voegde zich Rena met haar zoon Jackie bij hen. Jack was ± twee jaar. Hij kreeg in Julie een tweede moeder.

De Asturias was een Engels schip. De verzorging van de passagiers verdient alle lof. Er kwam een steward een broodje kaas brengen als Julie door zeeziekte niet aan de maaltijd kon deelnemen. Deze zorg staat in schrille tegenstelling met de houding van de Engelse piloten, die de Indische ex-geïnterneerden moesten vervoeren. Zij lieten duidelijk blijken, dat het beneden hun stand was om 'half-casts', halfbloedjes, te transporteren.


Na een voorspoedige reis meerde het schip af in de haven van Amsterdam. Van daar werden de passagiers met bussen naar hun voorlopige eindbestemming gereden.

Westerbork was gedurende de oorlog een doorgangskamp voor Joodse mannen, vrouwen en kinderen. Van hier uit werden deze mensen in goederenwagons gepropt en getransprteerd naar Duitse vernietigingskampen. De naam Westerbork was onlosmakelijk verbonden aan deze gruwelijke episode.

Het kamp werd herdoopt in Schattenberg en vervolgens bestemd voor de opvang van de mensen uit Indië. De barakken werden opgedeeld in woonruimten voor de gezinnen. Het was tamelijk krap maar voldoende voor een korte periode. Schattenberg was voor Julie de eerste veblijfplaats in Holland.

DUW (Dienst Uitvoering Werken) -arbeiders zorgden voor het onderhoud van het kamp en de voedselbereiding. Het waren vaak jonge arbeiders, die nog geen passend werk hadden gevonden en een tijdelijke baan kregen bij de Overheid. Zij deden hun best om het de migranten naar de zin te maken. Zij leerden een smakelijke nasi goreng te bereiden. Soms organiseerden zij een danspartij. Zij dansten weliswaar niet volgens de stijl van dansschool 'de Kraan' in Bandoeng, maar dit werd ruimschoots gecompenseerd door hun goede bedoelingen.


De Portiers bleven niet lang in het doorgangskamp. Zij kregen een huis toegewezen in Musselkanaal. Het was een rijtjeshuis met een vrij grote achtertuin. Het leek een probleem om de tuin te onderhouden. De buurman droeg de oplossing aan. Hij vroeg of hij een deel van de achtertuin mocht gebruiken om er groente te verbouwen. Natuurlijk kreeg hij daarvoor tostemming. Dat was dus mooi geregeld. Zo werd dus de tuin onderhouden, hij stond een deel van de oogst af en de Portiers kregen een goede verstandhouding met de buren. Het buurmeisje was van Julies leeftijd. Op Zondag avond gingen zij samen op de fiets naar een dancing even buiten de bebouwde kom. Het was voor Julie een zeer welkom verzetje.

Deze dansgelegenheid bezat een glazen dansvloer. Toen vele jaren later de dancing moest worden afgebroken haalde deze bijzondere dansvloer de landelijke pers.

Later op de avond fietsten zij samen in het donker langs het kanaal naar huis. Het kwam totaal niet bij hen op, dat er onderweg iets zou kunnen gebeuren. Veiligheid was daar toen volstrekt normaal.


In deze stille uithoek van het land was moeilijk werk te vinden. Leo en Julie schreven een open sollicitatiebrief naar het Ministerie van Defensie in den Haag. Zij werden aangenomen! Er was hier in het Westen een groot gebrek aan arbeidskrachten voor de opbouw van het door de oorlog geschonden Nederland.

De beide zusters konden in de kost komen bij de de familie Schrijvers van Zenden, die zij nog kenden van Solo. Na een proeftijd van enkele maanden kregen zij een vaste aanstelling. Dit betekende, dat zij vergunning kregen om zich permanent in den Haag te vestigen. Ook hun moeder viel onder deze vergunning.

Er heerste een nijpend gebrek aan huisvesting. Men kwam op een lange wachtlijst. Het duurde enkele jaren voordat men een huurflat kreeg toegewezen. Veel eigenaren van grote oude huizen profiteerden van de krapte op de huizenmarkt en verhuurden enkele kamers tegen forse prijzen. Moeder Portier genoot pensioen en met twee werkende dochters had het gezin drie inkomens. Zij konden het zich veroorloven een etage te huren in een oud herenhuis. Deze lag in de Antonie Duyckstraat, die de Frederik Hendriklaan doorkruist. De 'Fred' noemen de bewoners van het Statenkwartier deze gezellige winkelstraat.

Sinds haar aankomst in Holland was dit Julies vierde woonadres.

woensdag, augustus 04, 2010

Vrijheid

'Hoe was jullie bevrijding?'

'Wij werden vervoerd in een geblindeerde trein. Op het bordes stonden militairen van het republikeinse leger om ons te beschermen tegen moordenaars en bandieten. Zij hadden het voorzien op de vrouwen en kinderen van de voormalige koloniale overheersers. Pemuda's, Indonesische jongelingen, stonden met opgzweepte haat en roofzucht op de perrons. Zij waren gewapend met bamboe spiezen. Het Indonesische leger beschermde ons tegen hun eigen volk.

En toen eindelijk, na een reis van twintig uur passeerden wij de demarcatielijn, de frontlijn tussen het Nederlandse en Indonesische gebied. De houten jalouzieën mochten worden opengeschoven. En ja hoor, daar wapperde een rood-wit-blauwe vlag. Daar waren ook Hollandse soldaten met blauwe ogen.Die hadden wij de afgelopen vijf jaar niet gezien. Dat was onze bevrijding.'

Dit antwoord kan worden gegeven door vele duizenden mensen, die ten tijde van de oorlog en revolutie in diverse soorten interneringskampen hebben doorgebracht.



De trein met evacués bracht de familie Portier naar Batavia.

Ietje voegde zich bij haar man in Soerabaja.

Rena bleef in Batavia en trouwde er later met Kees Jacometti.

Moeder Portier met Leo, Truus en Julie reisden verder met een Dakota transportvliegtuig naar Bandoeng. De stad stroomde vol met vluchtelingen uit het binnenland. Men werd min of meer verplicht een deel van het huis ter beschikking te stellen van deze vluchtelingen.

De Portiers kregen woonruimte toegewezen in het fraaie grote huis Jan Steenlaan 2.

In feite was Bandoeng een door de Republikeinse opstandelingen belegerde stad. De burgers merkten daar betrekkelijk weinig van dankzij de brede strook grond rond de stad die in Nederlandse handen was. Men kon zelfs een tochtje maken naar de krater van de Tangkoeban Prahoe. Dat ging echter onder geleide van militairen.

Voor Julie en haar lot-en leeftijdgenoten begon een inhaalslag. Eindelijk kon men in vrijheid dansen, feesten, zwemmen en naar de bioscoop gaan. De meeste kinderen beseften maar al te goed, dat zij ook de verloren schooljaren moesten inhalen. Plezier maken en tegelijkertijd het vele huiswerk maken. Het werd een drukke maar onvergetelijke periode in hun leven. Achteraf beschouwd was het voor de leerlingen veel te gauw voorbij. De één na de ander vertrok met de ouders naar Holland.

En hoe verging het met het vaste vriendje of vriendinnetje dat alleen in Bandoeng achterbleef. Daar bleef je vanaf. Je kon er wel kameraadschappelijk mee uit gaan, maar avances maken was taboe.

Julie mocht dansles nemen bij de vroeger zo chique dansschool 'de Kraan', welke was vernoemd naar de eigenaar. Iedereen was er welkom. Voor de dienstplichtige militairen uit Holland was het een wekelijks verzetje, dat men niet wilde missen. Vaak had men diezelfde dag in de brandende zon patrouille gelopen en daarna was er nauwelijks tijd voor een grondige lichaamsreiniging alvorens naar de dansles te gaan. Er was geen meisje dat hen een dans weigerde. Zij waren immers de beschermers van de belegerde stad.

Julie had een vaste danspartner, die haar soms node aan een ander af moest staan. Hij studeerde aan de Technische Hogeschhool en behoorde tot de familie van de Indonesische gouverneur van Jawa Barat, zoals West Java na de oorlog werd genoemd.

Hij is net een gewone Indische jongen,’ merkte Julie op.

Met ‘Indische jongen’ verstond men toen een Indo Europese of een Indisch Nederlandse jongen of man.

Inderdaad, net een gewone Indische jongen. Voor Indonesiërs, die in het Nederlandse koloniale tijdperk carrière wilden maken, was gedegen kennis van de Nederlandse taal en cultuur een dwingende vereiste. In de gezinnen van de hogere bestuursambtenaren en de aristocratie werd thuis vaak Nederlands gesproken. De cultuur helemaal overnemen was een stap te ver. Het kwam er op neer, dat men grotendeels de manier van leven van de Indo Europeanen overnam. De Indonesiërs hielden zich echter wel aan hun adat, de traditionele omgangsvormen en leefregels. Zo was het bijvoorbeeld zeer ongepast als een man en een vrouw elkaar in gezelschap aanraakten, zelfs al waren ze met elkaar getrouwd. Het is duidelijk, dat de meisjes geen Europese dansen konden leren waar aanraken met een mannelijke partner onvermijdelijk is. Voor jongens echter was deze regel aanzienlijk minder streng.

Op een keer kwam hij laat in de middag met een Jeep bij Julie langs. Een Jeep is een klein militair voertuig. In die tijd was het open wagentje het ultieme middel om een meisje te verleiden mee te gaan. 'Een paar van mijn vrienden zijn geslaagd voor hun tentamen. Wij gaan een feestje bouwen. Kom je mee?', vroeg hij aan Julie. 'O, wat jammer, ik kan echt niet weg. Morgen heb ik twee repetities en moet nog veel nakijken', antwoordde zij.

Op de dansvloer konden zij het goed met elkaar vinden. Maar de vonk sloeg niet over.



Ongeveer dertig jaar later organiseerde Julie in Holland reünies met haar klasgenoten van de middelbare school in Bandoeng. Herinneringen werden opgehaald en talrijke verhalen kwamen los. Het werd duidelijk hoe intens men de naoorlogse periode had beleefd. Enkele klasgenoten waren in Indonesië gebleven en moesten verstek laten gaan.

Toen Julie en ik in Hotel Bel Air in den Haag ons veertig jarig huwelijk vierden was een aantal Bandoengers present: Otto de Haart, Bert Chandler, Kiang, Edu Noothout, Dien van der Lek en Govert Land. De laatste was voor deze gelegenheid uit Chicago overgekomen. Men herinnerde zich, dat hij vroeger in een band had gezongen. Zijn stem bleek door de jaren niet geleden te hebben toen hij voor Julie twee songs ten gehore bracht.